Na de familieavond in maart word ik benaderd door de nieuwe teamleider. Zij wil met mij praten over mijn aanbod om als mantelzorger te participeren in activiteiten die op de afdeling van mijn moeder georganiseerd worden. Ik maak een afspraak en heb vervolgens een goed gesprek met de teamleider en een activiteitenbegeleider. De laatste is bezig de mogelijkheden te inventariseren voor meer, en andersoortige activiteiten dan tot nu toe gebruikelijk op de PG-afdeling.
Ze vragen mij om een avond in de week een uurtje aanwezig te zijn, als het kan samen met een andere mantelzorger. Die avond besteden we door samen met de bewoners gezellig koffie te drinken, een spelletje te doen of iets dergelijks. De andere mantelzorger moet daar nog voor gevraagd worden. Op zich is het een goed idee om met zijn tweeën te zijn: als een van de bewoners onrustig is of weg wil lopen, kan een van de twee daar aandacht aan besteden en de ander kan gewoon doorgaan met de overige bewoners. ‘s Avonds is er op iedere groep van acht bewoners maar één verzorgende. Die heeft meestal haar handen vol aan het verzorgen en naar bed brengen van de mensen die vroeg willen gaan slapen. In die zin zou de inbreng van mantelzorgers een welkome bijdrage zijn. ‘Ik wil het wel doen’, zeg ik, en we spreken af welke avond het wordt. Ik hoor nog wanneer het gaat starten. Voor mij is wel belangrijk dat de verzorgenden er achter staan. De teamleider gaf aan dat sommigen er wat moeite mee hebben; die zien het als een ‘pottenkijker’ die zich op hun terrein begeeft. Het is de taak van de teamleider om dat te bespreken en de betreffende medewerkers hierin te begeleiden. Ik ben blij dat er een opening is gemaakt naar de mantelzorgers om te participeren in de kwaliteit van leven van de bewoners.
Vandaag is het zondag en ben ik van plan om moeder weer op te halen en bij mij in de buurt een klein stukje te lopen en te genieten van de uitlopende bomen en struiken. Veel lopen kan ze niet meer, haar uithoudingsvermogen wordt steeds minder. Rond het middaguur word ik gebeld: de dienstdoende verzorgende vertelt mij dat zij de huisarts heeft gebeld omdat moeder zich niet lekker voelde, vol zat en hoestte. De huisarts was geweest, had moeder onderzocht en haar antibiotica voorgeschreven. De verzorgende vraagt of ik, omdat het zondag is en de huisapotheek gesloten, de medicijnen wil ophalen. Ik rijd naar het verzorgingshuis en haal meteen het recept op. Tot mijn verbazing staat daar amoxycilline op, waarvan bekend is dat moeder er allergisch voor is. De huisarts had gevraagd of moeder ergens allergisch voor was en dit was bij de verzorgende, die net weer terug was na zwangerschapsverlof, niet bekend. Later bleek het wel in het centimeters dikke dossier van mijn moeder te staan, ergens in de rapportage. Op mijn verzoek wordt de huisarts gebeld, die andere antibiotica voorschrijft. Ik vraag of mijn moeder ook, vanwege haar volle longen, twee i.p.v. één keer per dag kan puffen met de Seretide. Daar had de verzorgende nog niet aan gedacht. De huisarts vindt dit oké en na een ritje naar de dienstdoende apotheek kan moeder met haar nieuwe kuur beginnen. Ik geef de verzorgende een compliment dat zij zo alert was om meteen de huisarts te bellen. En dat zij nu voorin het dossier met grote letters de allergie van moeder voor amoxycilline opgeschreven heeft!
Hanneke Ikking is verpleegkundige en mantelzorger van haar dementerende moeder. Zij schrijft over haar ervaringen met de thuiszorg en de verpleeghuiszorg.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account