Goedbedoeld zeg je soms dingen die verkeerd kunnen overkomen op de patiënt. Acht uitspraken die je beter kunt vermijden.
1. ‘Dit doet helemaal geen pijn’
Je wilt natuurlijk dat je patiënt of cliënt helemaal op zijn gemak is. En bij het geruststellen heb je soms de neiging om te zeggen dat de behandeling pijnloos zal zijn. Wat vaak niet zo is. En zelfs als je denkt dat de pijn niet veel gaat voorstellen, dan nog is elke persoon anders, en heeft iedereen weer een andere pijngrens. Wees vooraf eerlijk over of het pijn gaat doen of niet, zodat de patiënt zich achteraf niet in de maling genomen voelt, en jullie verstandhouding goed blijft. Zeg eerder: ‘Dit kan een beetje pijnlijk zijn, maar maakt u zich geen zorgen, ik zal proberen het zo snel mogelijk te doen’, of: ‘Dit is misschien een beetje vervelend, maar het is voorbij voor u het weet’. Je patiënt of cliënt zal deze oprechtheid waarderen, en zich geen watje voelen als hij toch een kreetje slaakt.
2. ‘Ik kan uw dossier niet vinden’
Natuurlijk is het belangrijk dat je eerlijk bent tegen je patiënten en cliënten. Maar het is ook van groot belang ze het gevoel te geven dat je uiterst professioneel werkt en dat ze de allerbeste zorg krijgen die mogelijk is. Niemand vindt het fijn om te horen dat zijn dossier kwijt is, al helemaal niet in de kwetsbare situatie waarin hij zit. Hou deze informatie voorlopig voor je en probeer zo snel mogelijk uit te zoeken waar het dossier is. Zo voorkom je onnodige ongerustheid en stress.
3. ‘Oeps’
Dingen lopen niet altijd zoals je gepland had, maar laat het niet merken. Van verbale reacties als: ‘Oh jee’, ‘Oeps, ‘Nee, hè’, ‘Aiii…’ kan je patiënt of cliënt onnodig gestrest raken. Probeer je in te houden, en leg eventueel pas aan het eind van de behandeling uit wat er misging.
4. ‘Ik begrijp precies hoe u zich voelt’
Tenzij je in exact dezelfde situatie hebt gezeten als je patiënt of cliënt, kun je helemaal niet begrijpen wat hij doormaakt. Misschien heb je een familielid met borstkanker, maar dat wil niet zeggen dat die ervaring identiek is aan die van anderen. Daarnaast: je patiënt of cliënt zit niet te wachten op je persoonlijke relaas, maar wil dat je helpt bij het genezingsproces. Sommigen reageren juist wel heel goed op persoonlijke anekdotes, maar wacht daarmee tot je elkaar wat beter kent.
5. ‘Het is erg druk momenteel. Een ogenblik geduld’
Een patiënt of cliënt ziet niet altijd hoe druk verpleegkundigen en verzorgenden het achter de schermen hebben, dus met een uitspraak als: ‘Ik heb het even druk’, zorg je alleen maar voor frustratie. Probeer in plaats daarvan een maximaal aantal minuten te geven dat de patiënt of cliënt moet wachten, zodat hij weet waar hij aan toe is.
6. ‘Moet je dát eens zien!’
Elke uitroep van verbazing of afgrijzen is uit den boze. Kom je een patiënt tegen met een aandoening of (doorlig)wond die je nooit eerder hebt gezien, blijf dan professioneel en onbewogen. Patiënten en cliënten stellen zich kwetsbaar op en leggen soms hun leven in je handen. Het helpt niet als je ze als zeldzaam of freaky bestempelt.
7. ‘Het had erger kunnen zijn’
Het kan altijd erger, dat is duidelijk. Maar als je iedereen vergelijkt met het ergste geval, zou dat betekenen dat niemand meer mag klagen of verdrietig mag zijn. Het is niet je taak om een ranglijst van leed te maken, je bent er als steun. Patiënten hebben genoeg om zich zorgen over te maken: het genezingsproces, de zorgkosten, of ze nog het werk kunnen doen dat ze leuk vinden. Een sussende verpleegkundige of verzorgende helpt daar niet bij.
8. ‘Ik denk niet dat het iets ernstigs is’
Misschien denk je hiermee iemand gerust te stellen, maar wat als je het mis hebt? Natuurlijk heb je veel medische kennis en kun je best een inschatting maken. Maar je bent geen arts, en ook geen waarzegger. Die goedaardige tumor kan kwaadaardig worden, de wond geïnfecteerd raken. Je weet maar nooit.
Nursing Link
Vrij vertaald door: Rhijja Jansen
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account