Wat maakt je tot een goede visitelopende verpleegkundige? Moet je pittig de artsen te woord staan of netjes je beurt afwachten? Ben je goed als je de medische taal verstaat of moet je juist in lekentaal duidelijk kunnen maken wat je patiënt nodig heeft?
Moet je als verpleegkundige alvast met een stethoscoop naar de darmen van een patiënt luisteren om tijdens de artsenvisite te kunnen meedelen dat ‘de peristaltiek vrijwel nihil is’ en dat je bovendien toevallig ‘enige crepitaties’ hebt waargenomen toen je ‘de thorax maar meteen even hebt meegenomen in je analyse’?
Moet jij weten hoeveel milligram kaliumchloride moet worden toegediend in hoeveel liter infuus, omdat je zag dat het kalium dalende was, toen je even ´het labwerk inspecteerde´ om te kijken of ´het Hb het voldoende deed op twee RBC’s’?
Ik was ooit een blozende, fluisterende visiteloper toen ik begon. Ik wist nooit wanneer ik vragen moest stellen. Wachtte ik beleefd tot dokters uitgesproken waren, dan waren ze alweer vertrokken. Sprak ik echter voor mijn beurt, dan moest ik medisch gefrons en gezucht doorstaan. Van al dat fronsen ging ik weer blozen. Maar o, wat is dat veranderd.
Tegenwoordig wacht ik beleefd voor ik dokters onderbreek in een zin. En willen ze haastig verder, dan pak ik gewoon een mouw van een jas. Met een strenge blik, charmante glimlach of onnozel schouderophalen, krijg ik zo voor elkaar wat mijn patiënten nodig hebben.
Ik hoorde laatst een collega met een dokter praten. Ervaren sprak zij: ‘De pO2 baart me zorgen. Zal ik de zuurstof maar verhogen naar 3 liter of is de pCO2 verhoogd?’ De dokter was onder de indruk, maar is zij een goede verpleegkundige? Of een dokter?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account