Veel verpleegkundigen informeren niet naar het seksuele welzijn van de patiënt. Verpleegkundige Hester Portier van revalidatiekliniek Rijndam Revalidatie is hierin gespecialiseerd, en geeft tips.
- Wees je er bewust van dat het een rol speelt voor de patiënt: ‘Soms heb je het idee dat de patiënt alleen maar bezig is met het herstel. Maar als hij in het ziekenhuis of revalidatiecentrum ligt, kunnen er al zorgen zijn rondom intimiteit en seksualiteit en wat er allemaal nog mogelijk zal zijn. Als je je hiervan bewust bent, ben je meteen alerter op de signaleren.’
- Wees alert op signalen: ‘Zorgen over seksualiteit en intimiteit zijn niet direct iets wat de patiënt uit zichzelf uit. Maar toch zijn er signalen waar je op kunt letten. Zo kan iemand bijvoorbeeld grapjes maken, over dat hij geen erectie meer krijgt, of hij maakt de opmerking “Wie wil er nou een gehandicapte?” Dit is dan een mooie ingang om een gesprek erover te beginnen.’
- Weet waar je de patiënt naar kunt doorverwijzen: ‘Bijna elk ziekenhuis heeft een seksuoloog tot zijn beschikking, waar je patiënten eventueel naar kunt doorverwijzen. Als je merkt dat de patiënt zich zorgen maak over seksualiteit en intimiteit, maar je vindt het zelf onprettig of spannend om hier verder over in gesprek te gaan, dan is er wellicht een collega die hier wél makkelijk over praat. Zij kan wellicht het gesprek voortzetten.’
- Zorg ervoor dat één verpleegkundige zich specialiseert: ‘Er is op je afdeling vast een verpleegkundige die dit onderwerp als aandachtspunt wil hebben. Zij kan klinische lessen geven, en het onder collega’s bespreekbaar maken. Je kunt haar eventueel een gesprek laten aangaan met patiënten hierover.’
- Jij moet erover beginnen, niet de patiënt: ‘Uit onderzoek blijkt dat de patiënten het de taak van de hulpverlener vindt, om dit bespreekbaar te maken. Dus wees je er als verpleegkundige van bewust dat je niet vanzelf van de patiënt hoort als hij ergens problemen mee heeft. Je kunt bij een patiënt informeren door te zeggen: “Ik weet dat letsel invloed kan hebben op de seksualiteit, is dat iets wat bij uw speelt? Merkt u veranderingen?’
- Vraag naar tevredenheid: ‘Soms hebben patiënten stilletjes afscheid genomen van seksualiteit, omdat hij denkt dat het er toch niet meer inzit. Als je dan als verpleegkundige vraagt of hij problemen ervaart op het gebied van seksualiteit, dan zal hij eerder: “Nee”, zeggen, want hij doet immers niets meer met seksualiteit. Vraag in plaats daarvan naar de tevredenheid van de patiënt. Dus: “Bent u tevreden over de seksualiteit en intimiteit in uw leven?”’
- Durf dingen te benoemen, als het gesprek eenmaal loopt: ‘Wanneer je merkt dat de patiënt behoefte heeft aan een gesprek over seksualiteit en intimiteit, of hier vragen over heeft, kun je hem hierbij helpen door dingen concreet te benoemen in voorbeelden. Bijvoorbeeld: “Ervaart u bijvoorbeeld problemen met masturberen?” Zo verlaag je de drempel om hierover te praten.’
- Vragen staat vrij: ‘Je kunt als verpleegkundige het idee hebben dat het een inbreuk op de privacy van de patiënt is als je informeert naar seksueel welbevinden. Maar dat moet je niet van tevoren zelf invullen bij een patiënt, maar ernaar vragen. Het valt ook te ondervangen door te checken: “Vindt u het vervelend dat ik u dat vraag?” Je kunt ook zeggen: “Weet u waar u terecht kunt als u eventueel vragen hebt over seksualiteit en intimiteit? U kunt terecht bij de psycholoog, of de seksuoloog. Of vindt u het fijn als we dit in een aparte ruimte bespreken?” Vaak zie je ook aan de non-verbale communicatie van de patiënt of hij erover wil praten.’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account