Iedereen heeft wel een beeld bij cultuurverschillen. Velen zullen er ook mee te maken hebben bij het verlenen van zorg. Van te voren weet je nooit hoe je op deze cultuurverschillen reageert. Tot je met je neus op de feiten wordt gedrukt. Dat overkwam mij tijdens mijn stage in Suriname.
Suriname, het land van de tropen, de gastvrijheid. Het land met als motto: no spang*. Vorig jaar liep ik drie maanden stage in een ziekenhuis in Paramaribo. De eerste afdeling waar ik werkzaam was, was de afdeling Obstetrie. De afdeling vol zwangere vrouwen, pasgeboren kindjes en poepluiers. Een super-interessante doelgroep.
Toch kreeg deze stage een extra uitdaging, vanwege de communicatiemoeilijkheden met collega’s. Collega’s zagen me als bakra: de blanke betweter uit Nederland. Dit betekende dat ze me niet echt hartelijk ontvingen. Ik moest zelf heel assertief zijn om uitleg over zaken te krijgen en om überhaupt dingen te leren. Ook is men gewend om bevelen te geven in plaats van dingen te vragen. Begrijp me niet verkeerd, ik houd van de Surinamers, maar hier moest ik echt aan wennen.
Op een random stagedag kreeg ik de mededeling dat een vrouw een natuurlijke abortus had gehad. Zij zou een infuus moeten krijgen, waarbij ik mocht assisteren. Bij deze mevrouw aangekomen, zag ik iets wat ik niet snel zal vergeten. Zij was veertien weken zwanger en deze ochtend vertelde de nachtdienst tijdens de overdracht dat mevrouw vruchtwater had verloren. De dagdienst geloofde dit niet echt en vroeg of de vrouw naar de verloskamer was gestuurd. Dit was niet het geval, omdat dit pas vanaf zestien weken zwangerschap gebeurt. Verder is er geen actie ondernomen en deze mevrouw had nu een doodgeboren kindje gehad. Een kindje ja, want met veertien weken zit er echt alles op en aan. Je kent ze wel: die filmpjes tegen abortus waarbij men je laat zien hoe groot deze kindjes eigenlijk al zijn. Zo moet je je dit ook voorstellen. Het baby’tje lag tussen de benen van de moeder met de armpjes tegen zijn gezichtje aan. Het zat nog met de navelstreng vast aan de moeder. Ik werd stil van de situatie, mede omdat dit misschien voorkomen had kunnen worden.
Mevrouw werd namelijk niet serieus genomen. Ze kreeg een infuus, waarbij ze het uithuilde van de pijn. Dit was haar tweede infuus, in haar andere hand zat ook al een infuus. Ook werd dit niet bepaald voorzichtig gedaan, het deed mij al pijn toen ik het zag. Mevrouw moest met de knieën opgetrokken gaan liggen met het baby’tje tussen de benen. Zo heeft ze wel een uur gelegen, voordat ze naar de OK werd gebracht waar de placenta verwijderd werd.
Cultuurverschillen. Je weet nooit van te voren hoe je er op reageert. Je weet nooit wat het met je doet. Nu is dit – ik geef toe – ook wel een extreem voorbeeld. En ik pak dit voorbeeld niet om de Surinaamse manier van zorg verlenen af te kraken. Zulke cultuurverschillen zijn namelijk ook zo leerzaam. Je staat er even door stil. Je wordt met je neus op de feiten gedrukt, aan het denken gezet. Waarom ondernamen ze niet eerder actie? Waarom lieten ze die mevrouw een uur liggen met een dood baby’tje tussen haar knieën? Waarom gingen ze niet even naast haar zitten en vroegen ze hoe het met haar ging? Waar was de steun die deze mevrouw zo nodig had? Waarom waren deze mensen zo hard voor haar? Waarom was deze mevrouw ook zo hard voor zichzelf? Waarom lag ze er zo onbewogen bij, alsof het haar niets deed?
Ik denk dat ik het antwoord heb gevonden. Deze mevrouw was niet anders gewend. Ze zou waarschijnlijk gek opkijken als een zorgverlener aan het bed ging zitten en zou vragen: ‘Mevrouw, hoe gaat het? Hoe voelt u zich?’. Ik denk dat ik teveel door mijn Nederlandse bril kijk. Ik had mijn oordeel al klaar. Mijn advies voor het omgaan met cultuurverschillen: zet je Nederlandse bril af. Bekijk het eens zonder deze bril. Waarschijnlijk is je zicht minder scherp en moet je meer moeite doen om een helder beeld te krijgen. Maar het is het proberen waard!
*maak je niet druk
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account