De kwaliteit van leven van bewoners in kleinschalige woonvormen verschilt niet van die van vergelijkbare bewoners in traditionele verpleeghuizen. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Maastricht.
Familieleden van bewoners van kleinschalige woonvormen ervaren wel een minder zware zorgbelasting en ze zijn tevredener over de zorg. In kleinschalige woonvormen worden bovendien minder vrijheidsbeperkende maatregelen en wordt minder kalmerende medicatie gebruikt. Op basis van de onderzoeksresultaten concludeert de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid (PRV) dat het onwenselijk is om actief beleid te voeren om uitsluitend kleinschalige zorg aan te bieden.
Arbeidstevredenheid
Tussen beide groepen zijn ook geen verschillen aangetroffen in neuropsychiatrische symptomen en onrust. Ook was er geen verschil in de arbeidstevredenheid en motivatie van medewerkers. In kleinschalige woonvormen worden minder vrijheidsbeperkende maatregelen en minder kalmerende medicatie gebruikt.
Advies PRV
Op basis van de onderzoeksresultaten concludeert de PRV dat het onwenselijk is om actief beleid te voeren om uitsluitend kleinschalige zorg aan te bieden. Beleidsmakers en zorgorganisaties zouden zich daarom niet moeten richten op één specifieke woonvorm, maar door middel van diversiteit keuzemogelijkheden bieden voor mensen met dementie. Daarbij moet steeds centraal staan hoe de kwaliteit van leven voor bewoners optimaal gerealiseerd kan worden. De PRV is wel van mening dat kleinschaligheid in bebouwing kan worden voortgezet zolang dit kosteneffectief is. Ten slotte benadrukt de Raad het belang van verder onderzoek dat gericht is op langetermijneffecten voor bewoners, financiële haalbaarheid en competenties van medewerkers.
Auteur: TvZ – Annelies Vermeulen
Bron: Universiteit van Maastricht
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account