In het ziekenhuis kun je mishandelde patiënten tegenkomen. Je hoort dan gebruik te maken van de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld. Maar hoe ga je daar mee om? Nursing vroeg het deskundige Piet Machielse.
Piet Machielse is verpleegkundig specialist en forensisch verpleegkundige in het Erasmus MC en medeoprichter van de opleiding Forensische Verpleegkunde.
Hoe relevant is de meldcode in het ziekenhuis? Gaat het vooral om de SEH en kinderafdeling?
De meldcode is voor alle verpleegkundigen hartstikke relevant. Hij is niet voor niets verplicht. Bij mishandeling denken we vaak aan fysiek geweld dat je kunt zien. Maar het kan ook gaan om een onveilige situatie voor bijvoorbeeld een ongeboren kind. Op een polikliniek voor obstetrie merk je misschien dat mama veel alcohol drinkt, of dat er veel echtelijke ruzies zijn waarbij mama wel eens een schop of stomp in de buik krijgt. Daar moet je het ongeboren kind tegen beschermen, dat heeft ook rechten.
Op de verpleegafdeling kom je ook patiënten tegen die thuis mishandeld worden. Die vallen vaak op door dossiervorming: de onverklaarbare hoofdpijn, buikpijn of urineweginfectie. Of ze hebben blauwe plekken of wonden en geven typische verklaringen als ‘uit bed gevallen’ of ‘aan het keukenkastje gestoten’.
Inspectie belt verpleegkundigen over gebruik meldcode
Verpleegkundigen en verzorgenden kunnen de komende weken een telefoontje krijgen van de inspectie over de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Lees meer >>
Je weet nooit zeker of het mishandeling is. Hoe ga je daar als verpleegkundige mee om?
Bewustwording van mishandeling is al heel belangrijk. Pas als je er gevoelig voor bent en je wílt het zien, dan zie je meer. Het gaat om herkennen en erkennen. Herkennen betekent dat je het ziet: ja, de patiënt is geslagen. Erkennen betekent dat je actie onderneemt: Je gaat het gesprek aan. Stel je hoort het bekende: ‘Ik ben gevallen’ of ‘Ik heb mijn hoofd gestoten tegen een kastje’. Vraag dan door: Is dit eerder gebeurd? Als er een duidelijke aanleiding is, stel de vraag dan heel direct: Bent u geschopt of geslagen? Is er geen aanleiding, dan kleed je het netjes in: Beschrijf eens de thuissituatie.
Stel je dit soort vragen ook zonder aanleiding aan patiënten?
Ja. Je zou dit soort vragen aan alle patiënten kunnen stellen. Dus ook aan een patiënt met ontregelde diabetes, of een kind met een blindedarmontsteking. Dat doe je niet uit nieuwsgierigheid. Je hoort er bij elke intake naar te vragen, net zoals naar het eet- en drinkgedrag van de patiënt. Het zou ingebed moeten zijn in het intakegesprek.
Dat klinkt als een hoop extra werk.
Verpleegkundigen denken vaak: dat hoort niet bij mijn werk. Maar we stellen ook veel vragen omdat het protocol is. Neem de pijnscore. Vanaf de eerste opname tot aan het vertrek van de patiënt houden we bij hoeveel pijn de patiënt ervaart. Is de pijn te erg, dan handelen daarnaar. Want als je weet dat iemand pijn heeft, dan ga je niet met je armen over elkaar gaan staan. Zo stellen we ook vragen over eetgewoonten en roken. Maar we vragen nooit: ‘Is het veilig thuis?’ We zijn namelijk bang voor het antwoord. Want is het antwoord nee, dan moeten we ernaar handelen.
Hoe handel je bij vermoedens van mishandeling?
Volg de stappen van de meldcode. Die zijn klip en klaar. Inventariseer eerst wat je ziet. Overleg daarna met een collega of met Veilig Thuis. Maak het daarna bespreekbaar met de patiënt of ouders. Weeg het geweld en evalueer, of neem een besluit. Je kunt ook anoniem informatie opvragen bij Veilig Thuis. Je krijgt dan advies van een vertrouwenspersoon. De laatste stap is een melding maken bij Veilig Thuis. Dat kan niet anoniem. Veilig Thuis neemt na een melding namelijk polshoogte bij het vermeende slachtoffer.
Je kunt dus nogal wat in gang zetten. Maakt dat het melden niet moeilijker?
Vaak is de angst: ‘Als ik bel, dan worden er kinderen uit huis geplaatst’. Maar dat gebeurt niet. In negen van de tien gevallen gaat het om een probleem met draagkracht en draaglast. Daders zitten in een dusdanig wanhopige toestand dat ze gaan mishandelen. Ook mantelzorgers kunnen zo ontsporen. Veilig Thuis kijkt wat er kan veranderen aan de draagkracht of geeft advies. Je kunt veel aan mensen zelf overlaten. Maar dan moet je als verpleegkundige het probleem wel bespreekbaar maken.
Moeten verpleegkundigen rekening houden met bewijsmateriaal?
Op de SEH gooien we veel sporen weg. We poetsen makkelijk bloed of dna weg. We knippen in kleding, vaak in gaten die gemaakt zijn bij een steek- of schietincident. Dat is een probleem op de SEH, maar dat speelt meestal niet op verpleegafdelingen of poliklinieken. Zorg wel dat je seksueel geweld binnen zeven dagen meldt. Wacht je langer, dan gaan sporen verloren zoals sperma. Hulpverleners kunnen dan alleen nog een overtijdsbehandeling geven of ziektes opsporen. Ook bij sporen van geweld kun je beter snel actie ondernemen. Leg je waarnemingen vast: maak een foto, natuurlijk niet met je privételefoon. En schrijf op wat je ziet, niet wat je denkt te zien.
4 manieren om bewijsmateriaal veilig te stellen
Verpleegkundigen op de SEH hebben niet altijd door dat ze bewijsmateriaal van misdaden weggooien. Piet Machielse legt uit hoe je dit materiaal veilig kunt stellen. Lees meer >>
Wat kunnen verpleegkundigen beter niet doen bij vermoedens van mishandeling?
Vermijd het woord ‘moeten’ in gesprekken met de patiënt. Wij zijn in de zorg zo gewend om patiënten dingen voor te schrijven. Maar bij dit soort dingen kun je beter motiverende gesprekken voeren. Zorg dat ze uit eigen beweging actie ondernemen.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account