Ieder geneesmiddel dat duizeligheid en/of sufheid kan geven, verhoogt het risico dat mensen gedesoriënteerd raken, vallen en iets breken. Nursing zet de meest valgevaarlijke geneesmiddelen op een rij.
1. Slaap- en kalmeringsmiddelen
Er zijn kortwerkende en langwerkende slaapmiddelen. Kortwerkende middelen (bijvoorbeeld temazepam, zolpidem) helpen om in te slapen. Deze zijn de volgende ochtend meestal uitgewerkt, al hangt dit wel af van de gebruikte dosering en kan dit per persoon verschillen. Langwerkende middelen (bijvoorbeeld nitrazepam) helpen om door te slapen. Er is een kans dat hun versuffende werking ‘s morgens nog niet voorbij is. Zowel kort- als langwerkende middelen werken spierontspannend en versuffend. Ook kalmeringsmiddelen werken versuffend en spierontspannend. Wie onder invloed van een slaap- of kalmeringsmiddel opstaat (bijvoorbeeld om ‘s nachts te plassen) kan daardoor moeite hebben om op de been te blijven. Bovendien kan een langwerkend middel ook overdag de kans op vallen groter maken. Ouderen zijn nog gevoeliger voor de sufmakende bijwerkingen, waardoor er een grotere kans is op vallen. Daarom is de startdosering vaak lager.
Voorbeelden van slaapmiddelen die het valrisico verhogen: temazepam, zolpidem, nitrazepam.
2. Diuretica (plasmiddelen) en cardiovasculaire middelen
Plastabletten worden veel voorgeschreven bij hoge bloeddruk of hartproblemen of wanneer iemand te veel vocht vasthoudt. Ze zorgen voor een versnelde afvoer van vocht uit het lichaam. Dat verlaagt de bloeddruk. Daardoor worden sommige mensen duizelig als ze opstaan uit bed of uit een stoel. Het is dan van belang niet te snel op te staan en bij duizeligheid weer even te gaan liggen of zitten. Meestal wordt de duizeligheid minder als het lichaam gewend is aan de lagere bloeddruk. Geadviseerd wordt om diuretica niet ’s avonds in te nemen omdat de patiënt anders frequent naar de wc moet in de nacht. Ook medicijnen die worden voorgeschreven tegen hoge bloeddruk, zoals bètablokkers, kunnen duizeligheid, sufheid of een licht gevoel in het hoofd veroorzaken. Vaak gaan deze verschijnselen over als het lichaam gewend is aan de lagere bloeddruk. Het is dus vooral van belang de patiënt te attenderen op duizelingen als hij net een nieuw middel gebruikt of een hogere dosis dan hij gewend is.
Voorbeeld: furosemide, hydrochloorthiazide, metoprolol. Vasodilatatoren (bijvoorbeeld alfa 1-receptor blokkers), calciumantagonisten, langwerkende nitraten, ACE-remmers, angiotensine II-antagonisten kunnen een verhoogd risico op flauwvallen geven.
3. Pijnstillers
Alle opioïden, waaronder fentanyl en morfine kunnen door hun versuffende werking een verhoogd risico geven op vallen.
4. Antidepressiva en antipsychotica
De meeste antidepressiva brengen sufheid met zich mee, dat de kans op vallen verhoogt. Het kan de patiënt helpen om het middel ‘s avonds in te nemen, zodat de sterkste versuffende werking in de nacht valt. Daarom wordt bijvoorbeeld mirtazapine, in een lagere dosis, soms als slaapmiddel off-label gebruikt. Antipsychotica bij voorgeschiedenis van val of valneiging kunnen parkinsonisme, duizeligheid en orthostatische hypotensie geven, wat ook een verhoogd valrisico met zich meebrengt.
Voorbeelden: amitryptiline en mirtazapine geven de meeste sufheid.
5. Anti-epileptica
De meeste anti-epileptica – die overigens ook regelmatig worden geïndiceerd bij migraine of neuropathische pijn – geven sufheid en slaperigheid, de een wat meer dan de ander. Deze bijwerkingen brengen een valrisico met zich mee. Verandering van de dosering of het tijdstip van inname kan deze bijwerkingen verminderen. Dit moet uiteraard altijd met de arts worden overlegd.
Voorbeelden: carbamazepine en topiramaat geven de meeste sufheid en slaperigheid.
Bronnen:
Apotheek.nl, Vallen en valongelukken
Farmacotherapeutisch Kompas
Oelen M., Medicatieveiligheid in ouderenzorg, Nursing februari 2013
Met dank aan Annemieke Horikx van de KNMP voor het checken van de tekst (juni 2020).
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account