Begin januari zijn we verhuisd naar een compleet nieuw gebouwde zuigelingenafdeling. Op deze afdeling is veel rekening gehouden met de behoeften van zuigelingen en hun ouders. De afdeling is heel licht en transparant en er is veel ruimte voor kinderen en ouders. Op de oude afdeling was het niet mogelijk voor ouders om in te roomen bij de prematuren die op de high care unit lagen. Nu is dat gelukkig wel mogelijk.
De high care unit bestaat uit vier bedden die waarschijnlijk in de toekomst worden uitgebreid naar acht. In principe liggen er op de unit vooral prematuren vanaf +/- 32 weken. Veel van deze kleintjes hebben eerst op de ic neonatologie gelegen en komen bij ons om te groeien, te leren eten en goed te leren ademen, kortom om ‘rijp’ te worden. Die rijping richt zich op alle systemen. Om dit goed te laten verlopen proberen we deze baby’s zoveel mogelijk ontwikkelingsgericht te verzorgen. Dat houdt in dat we ingaan op de signalen die de baby geeft, en daar de individuele zorg op afstemmen.
Over ontwikkelingsgerichte zorg voor premature zuigelingen valt een hoop te schrijven. De komende tijd hoop ik regelmatig iets over dit onderwerp te vertellen. Het ligt me na aan het hart en is volgens mij een onmisbaar onderdeel van de zorg aan prematuren. Er is al veel over geschreven en wetenschappelijk onderzoek naar gedaan (NIDCAP, IBAIP), daarom is mijn uitgangspunt de dagelijkse praktijk op onze afdeling.
Op de high care unit heerst vooral veel rust. Prematuren tussen de 32 en 36 weken kunnen sterke licht-, geluids- en pijnprikkels nog moeilijk verwerken. Daartoe heeft iedere couveuse een cover en wordt het licht geregeld met dimmers. Verder staan de monitoren op laag volume, zetten we geen voorwerpen op de couveuses en proberen we gedempt te spreken. Als een kind een hielprik of ander pijnlijke behandeling moet ondergaan geven we sucrose als pijnbestrijding. Verder werkt het stressverlagend om de baby als het in rust is op haar zij in een U-vorm nestje te leggen (bijvoorbeeld een ‘Baby Bendy®’ of opgerolde handdoek om de baby heen en een ‘froggy’ (een soort knuffel) ter begrenzing losjes tegen het hoofdje) en hem in een doek te wikkelen. Hiermee boots je als het ware de begrenzing die de baarmoeder geeft na.
Het is soms best lastig om te wachten met verzorging tot de baby aangeeft dat ze wakker genoeg is om verzorgd te worden. Soms komt je tijdsplanning in de knel. Vooral als je net had bedacht dat je een luier wilde verschonen en de baby wil maar niet wakker worden. En dan net als het niet uitkomt wordt ze wakker en heeft een poepbroek. En hoe krijg je het nou voor elkaar om een de baby te ondersteunen en te begrenzen bij het verschonen van die luier? Je hebt toch maar twee handen? En je collega heeft niet altijd tijd om even een handje toe te steken. Dit zijn vragen waar we vaak tegen aan lopen en ook nooit helemaal over uitgedacht en uitgepraat raken. Dat is ook goed. Want zolang we erover blijven praten beseffen we het belang van ontwikkelingsgerichte zorg en zullen we blijven zoeken naar oplossingen.
Corianne is high care neonatologie- en kinderverpleegkundige in het Emma Kinderziekenhuis (EKZ) te Amsterdam. Zij is voorzitter van de werkgroep ontwikkelingsgerichte zorg op de afdeling zuigelingen en is actief met EBP.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account