Onder het genot van een enthousiaste lentezon leer ik een stel nieuwe mensen kennen. Het klikt, dus praten we honderduit. Over het weer en dan over honden. Maar uiteindelijk zit ik ongegeneerd op mijn vrije dag over mijn werk te praten. Ik kan het niet laten.
Hij blijkt ook verpleegkundige. Hé, ik óók! Hij is senior. Tsss, toevallig! Hij werkt op oncologie. Ik een beetje. Hij is overgepland. Nee, ik niet. De senior die ik spreek zit in werkgroepen en leidt medicijnstudies. Hij is verantwoordelijk voor een nieuwe wind over zijn afdeling. Hij maakt zorgvernieuwing persoonlijk mogelijk. De senior tegenover mij komt weinig nog in de buurt van een patiëntenbed. Hij runt projecten, bezoekt poli’s, geeft lessen.
Zijn baan wil ik. Althans, zijn baas. Op mijn afdeling lopen ook projecten en werkgroepen. Maar die volg je in eigen tijd. Of het moet lukken náást zes patiënten. Dan mag het uiteraard ook in werktijd. Ja, ik verzorg ook wel eens lessen, maar die zijn voorbereid aan mijn eigen keukentafel. Het lijkt me heerlijk als ‘verbeteren’ mijn werk zou zijn, in plaats van mijn sluitpost. Als ik twee dagen waste in de week en één dag grensverleggend mocht sturen en meedenken, ontwerpen en invoeren.
Maar wordt de wereld er beter van? Het is toch zonde als verpleegkundige bedmanieren in het gedrang komen, omdat plegen zonodig achter een bureau willen. Verpleegkundige zorgvoelsprieten en een wakend, kritisch oog horen toch te cirkelen rond een patiëntenbed? Wat zegt het over mij, als ik verlang naar overstijgende werkzaamheden, die mij weerhouden van goede gesprekken met een patiënt?
Geeft jouw baas ruimte binnen werktijd om te sleutelen aan voorwaarden?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account