De 23-jarige Bart lijdt teveel pijn en overlegt met zijn arts over palliatieve sedatie.
Bart wordt in de laatste dagen van zijn leven met de camera gevolgd. Resultaat: een indringende documentaire die voor het eerst op TV werd uitgezonden rond Pasen 2011, en op 30 oktober nog eens werd herhaald.
De eerste uitzending heb ik gemist, en op 30 oktober heb ik wel kunnen zien hoe Bart goed aangeeft wat hij wil, en hoe hij tot zijn keuze is gekomen. De gang van zaken is zo herkenbaar, en vooral ook de wijze waarop de familie betrokken is bij het proces.
In mijn omgeving hoor ik later verwondering als de documentaire ter sprake komt: ‘Is dat nou het werk wat jij doet?’ En ‘word je daar niet depressief van?’
Zeker niet depressief, want ik weet nu maar al te goed hoe kort het leven kan zijn en hoe belangrijk het is elke dag van je leven te genieten en er uit te halen wat er in zit.
Wel heb ik de afgelopen jaren gemerkt dat ik wat meer open sta voor de kleine dingen die het leven zo leuk en boeiend kunnen maken.
En ik heb alle bewondering voor mijn cliënten en de familie die heel bewust het proces in gaan dat overlijden heet en zoveel meer omvat dan alleen maar ‘de laatste adem uitblazen’. Het is onder meer afscheid nemen van geliefden, kennissen, familieleden, huisdieren, collega’s. Het is zaken regelen, nadenken over een eventuele afscheidsdienst. Begraven, cremeren, en zal ik mijn lichaam ter beschikking stellen aan de wetenschap?
Vaak mogen wij een stukje meelopen met de mensen die deze beslissingen moeten nemen. Soms adviserend, soms ondersteunend, soms alleen maar een luisterend oor biedend. Gepaste stilte als het nodig is, of mee lachen om een grappig moment, ook al is dat voor een buitenstaander soms ongepast.
Zo hoorde ik laatst van een man, wiens partner net was overleden, hoe hij en de familie in de lach schoten vlak voor zijn vrouw overleed. De man heeft een gehoorapparaat en terwijl zijn vrouw de zoveelste pauze heeft in haar Cheyne Stokes ademhaling, meldt zijn gehoorapparaat goed hoorbaar in de stilte van de kamer: ‘Batterij is bijna leeg’.
Nee, van mijn werk word ik niet depressief. Het is wel intens, mooi, soms vermoeiend, maar nooit saai. Enerverend, afwisselend. Het doet regelmatig een beroep op je improvisatievermogen, het brengt je met veel mensen in contact. Je leert elke dag er wel iets bij. Kortom, als er een verkiezing zou zijn voor de beste baan in de zorg: het werk in een verpleegkundig thuiszorg-technologieteam staat bij mij op nummer 1!
En bij jou?!
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account