Ik zit in het laatste jaar van mijn opleiding en dat betekent ook dat ik moet kiezen waarin ik mij wil differentiëren als verpleegkundige. Ik kies ook deels voor wie ik wil zijn als verpleegkundige. Je kunt kiezen uit : ‘Klinische zorg’, ‘Kraam-, kind- en jeugdzorg’, ‘Psychiatrie en verstandelijk gehandicaptenzorg’ en ‘Chronisch zieken’.
Voordat ik de opleiding begon was het simpel, ik wilde het ziekenhuis in en daarna op de ambulance. Ik had al enige research gedaan en ik had het traject al helemaal uitgetekend. Maar door de jaren heen leer je jezelf toch meer kennen als verpleegkundige in opleiding, en dus ook wat jij nou wil betekenen als verpleegkundige. De opleiding duurt toch vier jaar. Ik heb ook (on)bewust een visie ontwikkeld als leerling-verpleegkundige van wat ik wil uitstralen als verpleegkundige. Elk mens is uniek, en dat geldt ook voor verpleegkundigen.
Wil ik wel die actie op de ambulance? Wil ik wel in het ziekenhuis werken waar ik vaak ondervond dat het meer tunnelvisie op het ziektebeeld is in plaats van de patiënt in zijn geheel? Wat wil ik als verpleegkundige kunnen bieden aan mijn patiënten. Op de eerste plaats wil ik zorg op maat bieden en een patiënt in zijn geheel kunnen verplegen. Ik wil niet alleen kijken naar de wond, maar ook naar de persoon zelf. Kan dit nog tegenwoordig?
Op twee plekken kon ik in ieder geval mijn eigen visie en manier van verplegen toepassen. Dat was op mijn externe stage in de psychiatrie en als vrijwilliger van het Rode Kruis. Ik was zelf het instrument en de zorg was op maat. Daarom heb ik gekozen om mij te differentiëren in de psychiatrie. Ik wil een B-verpleegkundige worden, zoals dat vroeger heette. Dit had ik drie jaar geleden niet verwacht, Quinten de psychiatrie in en Quinten die wonden, als het kan, liever links laat liggen.
Ik vraag mij af hoe het bij mijn collega’s ging. Zijn de verwachtingen die jij had voor de opleiding uitgekomen?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account