Hugo ziet geen voordelen in de mondelinge groepsoverdracht. ‘In die tijd lees ik liever de dossiers van mijn eigen patiënten.’
Woensdagochtend, vijf over half acht. In de matig verlichte teampost van de grote afdeling neurologie/neurochirurgie staar ik naar de overdracht die voor mijn neus op tafel ligt. Vijftien collega’s doen hetzelfde. Ik neem nog een slok koffie en omcirkel mijn eigen patiënten. Vandaag vallen kamer 7 en 9 onder mijn verantwoordelijkheid. Beide tweepersoonskamers. De nachtdienst is kamer 2 aan het overdragen. Meneer Janssen heeft goed geslapen en zijn nuchtere bloedsuiker was 6.6.
De mondelinge overdracht. Zelden zo’n verspilling van tijd, geld en middelen meegemaakt. Met alle respect, maar wat interesseert mij de bloedsuiker van meneer Janssen op kamer 2? Veel liever zou ik nu het dossier lezen van mevrouw Vliegendhart, die wel onder mijn hoede valt, en eergisteren is geopereerd aan een hersentumor. Wellicht dat ik straks nog even snel haar anamnese kan lezen, althans, als de computer een beetje vlot opstart.
‘Het infuus van mevrouw De Bie is vannacht gesneuveld’, vertelt de nachtdienst. Heel vervelend, maar mevrouw De Bie ligt op kamer 5. Jonathan staat daar vandaag en weet dat ongetwijfeld op te lossen. Op kamer 9 ligt meneer Cohen. Hij is al twee weken opgenomen met een virale meningitis. Graag zou ik het opnameverloop teruglezen, maar eerst moet ik nog aanhoren dat mevrouw Gouweleeuw van kamer 6 vannacht een katheter heeft gekregen. Ze had 550 cc retentie.
Acht verpleegkundigen en zes leerlingen luisteren bijna een half uur lang naar verhalen van patiënten met wie ze verrassend weinig te maken hebben. Dat is bijna een hele werkdag die verloren gaat aan het overdragen van grotendeels overbodige informatie, die waarschijnlijk toch niet beklijft. Uit onderzoek bij de politie bleek namelijk onlangs dat zo’n zeventig procent van de informatie uit de mondelinge overdracht vergeten wordt. Bij verpleegkundigen zal dat niet anders zijn. Erg? Nee. Van alle patiënten staat basale informatie op het overdrachtsformulier.
Wel erg is dat er voor de verpleging nauwelijks tijd overblijft om zich te verdiepen in de mensen die wel aan hen gekoppeld zijn. Persoonlijk vind ik het nogal vervelend als ik de achtergrond van mijn patiënten niet goed ken. Ik mis houvast, voel me minder zeker van mijn zaak. Gek genoeg is het de organisatie, de structuur van de afdeling die maakt dat ik onvoldoende thuis ben in de dossiers van mensen voor wie ik goed behoor te zorgen.
Onder verpleegkundigen op deze afdeling bestaat nauwelijks draagvlak om het ochtendritueel af te schaffen. De mondelinge overdracht is een instituut. Een fenomeen waar de medewerkers vergroeid mee zijn geraakt. Een in beton gegoten structuur. Even vanzelfsprekend als de gietijzeren waskommen, die je eerder in een museum zou verwachten dan op de nachtkastjes van een moderne verpleegafdeling.
De overdracht is afgelopen. Het is inmiddels vijf voor acht. Snel open ik een computer om de basale kennis van mijn patiënten te verdiepen. Ik voel me opgejaagd. Mevrouw Vliegendhart belt, ze moet vast plassen. En hoor ik niet het infuus piepen van meneer Cohen? Over een uur moet ik alweer visite lopen. Een goed begin is het halve werk. Een slecht begin is moeilijk goed te maken.
Wil je reageren? Registreren kan heel eenvoudig én gratis.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account