Bij VWS en in de media zijn ze allemaal op dezelfde verliefd. Op wie? Verpleegkundige en vakbondsconsulente bij CNV Willie Velinga schreef er een gastblog over.
Bij VWS en in de media zijn ze allemaal op dezelfde verliefd. Op wie? Ja wel, volgens mij, zijn ze tot in de roze wolken en tot over hun oren verliefd op: dé wijkverpleegkundige. Je kunt geen krant openslaan, geen journaal kijken, of het gaat over ‘de wijkverpleegkundige’. Hierbij doe ik een oproep die roze bril nu eens af te zetten: kom eens met beide benen op de grond en houd op met dat thuiszorg-vlinderen!
Eerst is het denk ik belangrijk om te kijken hoe het allemaal is gekomen. Bij de constatering dat de AWBZ-uitgaven de pan uit rijzen heeft men in Den Haag bedacht dat de ouderenzorg in de thuissituatie moet gaan groeien en dus beter georganiseerd moet worden. De WMO krijgt de taak + wat bijbehorende financiën om de ondersteuning/begeleiding te gaan regelen. En alles wat in het medisch gebied ligt qua verpleging /verzorging komt in de basisziektekostenverzekering.
Waarom? Omdat uit CBS-cijfers bleek: er is een enorme vergrijzing aan de gang maar het aantal opnames in het verzorgingshuis is niet toegenomen. Een slimme zet van VWS door de conclusie te trekken: men wil liever in eigen huis blijven wonen tot het kaarsje uitgaat. De politiek verschuift zo de grootste bulk AWBZ-uitgaven naar de hype ‘participatiesamenleving’. En dat wat de oudere in zijn eigen netwerk niet goed op de rit krijgt komt bij …. ja, bij wie? Niet bij de gemeente. Want de WMO-ambtenaren gaan die keukentafelgesprekken vast niet zelf uitvoeren. En kijk aan, tadaah, VWS komt met de oplossing: dé wijkverpleegkundige.
En de media papegaaien het na: ‘De wijkzuster op de brommer komt terug!’ Alsof ze ooit is weggeweest. Vele thuiszorgteams hebben immers nog steeds wijkverpleegkundigen. Wat midden jaren negentig wel verdween is de financiering voor aandacht aan burgers zónder een zorgindicatie. Wat lees ik in de plannen langdurige zorg thuis? Dé wijkverpleegkundige gaat, als de spil in de wijk, in een sociaal wijkteam al die zorg rond de burger signaleren, coördineren én relativeren. Ja, maar, wie bepaalt de samenstelling van de sociale wijkteams? En wélke wijkverpleegkundige van wélke organisatie krijgt wélke wijk onder haar hoede?
Kijk eens in de Gouden Gids naar het aantal thuiszorgaanbieders. In mijn regio zijn het er tientallen met welluidende namen als: RoyalCare, 1op1zorg, BetterLife, AlleZorgThuis, UwZorgMijnZorg, VolLiefdeZorg. Als ‘Nederland van boven’ zou willen meewerken om per straat aan te geven welke thuiszorgorganisaties hun adresjes hebben… dan zie je een confettiland. Nergens lees ik in de kamerbrieven/wetsvoorstellen hoe men gaat beslissen wie, in een bepaalde wijk, dé wijkverpleegkundige gaat worden.
Op Twitter las ik deze vraag: is dé wijkverpleegkundige het nieuwe ‘1000-dingendoekje’? En is te verwachten dat hij/zij een generalist kan zijn? Zoals ik op de website In-voor-Zorg las: de generalist is van alle markten thuis (wonen, welzijn, zorg, inkomen) en kan alle doelgroepen op integrale wijze ondersteunen.
Daarom: zet die roze ‘verliefdopdewijkverpleegkundige’- bril af, spreek met de huidige (wijk-)verpleegkundigen hoe de contacten in de wijk nu lopen en ga eens duidelijke afspraken maken. Zodat elke potentiële cliënt een eigen keuzemogelijkheid behoudt m.b.t. aanbieder V&V Thuiszorg.
Werk je in een thuiszorgteam of heb je bekenden die verpleging/verzorging thuis ontvangen? Ik ben benieuwd hoe dat nu verloopt. Graag lees ik je reactie.
Willie Velinga is verpleegkundige bij de Vivium Zorggroep en kaderlid bij CNV Publieke Zaak. Deze blog is eerder gepubliceerd op de website van CNV Publieke Zaak.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account