Sandra moet van de geestelijk verzorger een complimentje uitdelen aan een collega. Zij kan alleen niet kiezen aan wélke.
Op de gang van mijn ziekenhuis, de zogenaamde winkelstraat, staat een geestelijke verzorger. Zij steekt een kaartje uit naar mij. Of ik even de moeite wil nemen om een collega een compliment te geven?
Wat precies de strekking is van haar project en kaartjes, weet ik niet, want ik loop door. Want ik heb pauze en dat is zeldzame tijd; voor míj. Wel pak ik het kaartje aan. En terwijl mijn collega’s met hun eten in de kassarij staan en ik al aan tafel zit met mijn boterhammen, pak ik het kaartje er nog eens bij. Wie zal ik eens een compliment geven?
Collega’s zijn heel belangrijk. En ik heb er een heleboel. En het leuke van zo’n groot team is, dat je ze ook in alle soorten en maten hebt. Lang, kort, man, vrouw, fulltime, parttime, bevlogen of heel bevlogen. We hebben zelfs van alles twee. Er zijn twee Gerda’s, twee Margrieten, twee Karins en zelfs twee Sandra’s (ik ben tegenwoordig ‘kleine Sandra’ of ‘ouwe Sandra’…).
Maar al zouden ze allemaal ‘Katrien’ heten, het maakt niet uit. Ze zijn allemaal lief, betrokken, geïnteresseerd, gezellig, kritisch, heel lief voor patiënten, empathisch, goed met computers, op de hoogte. Alles doen ze voor patiënten. Ze buigen zichzelf, regels, tijd en ruimte. Ik zie wonderen geschieden op mijn afdeling.
Meer Sandra…
We wisselen wondfoto’s uit en twitteren met patiënten. Sandra vraagt zich af hoe lang dat goed gaat. Lees haar vorige blog.
Wonderen in het klein. Wonderen tussen al het negatief. Negatief van hoge werkdruk, van het tekortschietgevoel dat wij onszelf aandoen soms. Maar vooral negatief van het leven zelf. Slechtnieuws voor de patiënten, achteruitgang, strijdverliezen, inleveren. Op de oncologie winnen we wel van akelige ziekte. Maar we verliezen ook een heleboel. En nee, wij verliezen dat niet letterlijk en zelf. Maar ik zie mijn collega’s zich zo in anderen verplaatsen dat ze mee-verliezen en zelfs meehuilen soms.
Het is geregeld druk. Bovendien moeten we heel veel weten. Van interne oncologie, borstoperaties, hematologie, chemokuren. Het is een onbescheiden taakomschrijving, maar hij moet wel worden vervuld, dagelijks.
Daar komen mijn collega’s alweer. Met hun dienbladen vol dampende vitamines. Ik heb helemaal niet genoeg tijd. Om dit ene kaartje te vullen. Om te kiezen aan wie ik hem ga geven. Ze verdienen allemaal een compliment.
Jammer genoeg kunnen bazen niet in geld uitdrukken wat je waard bent (ze zouden failliet gaan). Jammer genoeg past al die waardering niet in een kerstpakket. Maar ik weet zeker dat je salaris tot de hemel zou reiken, je kerstpakket nog nooit zó fonkelde, als je zou krijgen wat je verdient. Maar dan zou je nooit meer hoeven werken. En dan moest ik jou voortaan missen. Dát is de reden dat de baas niet excessief betaalt. Hij wil je niet missen.
Lieve collega’s overal, beschouw dit als mijn kaartje. Ben je buigzaam als kauwgum, sterk als twee paarden? Kun je met je priemende laserogen klinisch redeneren als de beste? Met je aura mensen motiveren? Wat je superkracht ook is, weet dat je wordt gezien. Door mij, je patiënt of een andere collega, door een laborant die je net opvrolijkte, een dokter die je een dienst bewees, een gerustgesteld familielid. Je bent gezien. En hier dan, een stukje tekst. Een paar woorden, helemaal voor jou. Je koopt er niks voor, maar dankjewel! Voor je vriendschap, gezelligheid, passie, prachtige glimlach. Je bent de béste!
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account