Nannie verbaast zich over de discussies over ondermaatse verpleeghuizen. ‘Deze problemen zijn toch niet van de een op de andere dag ontstaan?’
De afgelopen tijd staan de kranten bol van de berichten over de zwarte lijst met verpleeghuizen. Verpleeghuiszorg staat ter discussie en we zitten er flink mee in onze maag. Gelukkig zijn er ook tegengeluiden, bijvoorbeeld de mooie column van Hugo Borst in het AD. De oplossing voor de problemen is ook al in de maak: meer hbo-v’ers moeten voor de ouderenzorg kiezen en het zittende personeel moet bijgeschoold worden.
Interessant is de vraag of dit probleem te voorzien was. Je zou zeggen dat het al lang bekend is dat mensen ouder worden en langer leven dan pakweg vijftig jaar geleden. Het is dan ook logisch dat er in de huidige en toekomstige samenleving steeds meer ouderen zijn met een complexe zorgbehoefte of met dementie. Inderdaad zijn de problemen niet van de een op de andere dag ontstaan. Ze vormden in 1985 al de kern van het symposium ‘Overlap of overloop’. Het symposium was geheel gewijd aan de verschuiving van verzorgingshuis naar verpleeghuis, die op dat moment gaande was. Wie het verslag van dat symposium leest in Het Ziekenhuis, het tijdschrift van de Nationale Ziekenhuis Raad, kan niet anders dan zich verbazen over de traagheid waarmee nieuwe inzichten gemeengoed worden.
Veel verzorgenden vinden de zwarte lijst met verpleeghuizen hypocriet: “Eerst wordt de hele ouderenzorg kapot bezuinigd en vervolgens krijgen wij zorgverleners er de schuld van.” Lees meer reacties >>
Het probleem werd haarfijn uitgelegd door drs. H.J. M. Vaarten van de Eindhovense verzorgingshuizen Den Eerdbrand/ De Bevelanden. Hij nam waar dat het soort patiënten veranderde, dat ze bij opname ouder waren en vaker dementerend, en dus meer zorg nodig hadden. Dat vraagt ook, zo constateerde Vaarten, meer deskundigheid van het verzorgend personeel. Er was een situatie ontstaan die een andere aanpak van het ouderenbeleid vereiste en een herdefiniëring van het verpleeg- en verzorgingshuis. Vaarten had ook een paar oplossingen bij de hand. Zo moesten bestuurders binnen de regio beter samenwerken en moest er meer aandacht komen voor verpleeghuizen die het goed deden, de best practices dus. Ook stelde hij voor om medewerkers tussen verpleeg- en verzorgingshuizen uit te wisselen, zodat ze van elkaar konden leren.
Het was allemaal toch maar knap ingewikkeld, vonden veel van de aanwezige directies, bestuurders en afdelingshoofden. Wie de plannen meteen omarmde, was voorzitter Houben. Volgens hem waren verzorgenden zelf uitstekend in staat om de tegenstribbelende bestuurders mee te trekken ‘in hun strijd tegen de papierwinkel’. Hij zag verzorgenden dus als de aanjagers van vernieuwing en niet als willoze slachtoffers van traag en verkeerd beleid. Wie het verslag leest, vraagt zich onmiddellijk af wat er dan in die afgelopen dertig jaar met deze kennis gedaan is. Als in 1985 al bekend was welke veranderingen er op stapel stonden, waarom werden er dan nog jaren achtereen verpleeg- en verzorgingshuizen gebouwd volgens een toen al verouderd principe? We wisten toch dat er verandering in de lucht hing? Waarom zijn we dan gewoon doorgegaan met het opleiden van zorgpersoneel voor die verpleeg- en verzorgingshuizen alsof er niets aan de hand was?
Doordat ouderen langer thuis blijven wonen, komen zij vaak op de spoedeisende hulp terecht met complexe aandoeningen. Belangrijke oorzaak is dat er te weinig zorg wordt ingekocht door gemeenten. Lees meer >>
Dat we anno 2016 in de problemen zitten, heeft alles te maken met hardleerse politici en eigenwijze bestuurders. Wat we hiervan in ieder geval kunnen leren is dat de geschiedenis van zorg standaard onderdeel zou moeten zijn van de opleiding van verpleegkundigen en verzorgenden, en ook verplichte kost voor bestuurders. Dat is niet alleen nuttig voor die beroepsgroepen zelf. Het helpt ook om de grove verspilling van publieke middelen tegen te gaan.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account