Wijkverpleegkundigen hebben de laatste jaren nogal wat voor hun kiezen gekregen. Vanaf de jaren 80 zag niemand ze meer staan, maar nu blijken ze de oplossing te zijn voor alle problemen in de zorg thuis.
Ze mogen weer indiceren, zijn de spil tussen zorgvrager en familie en de redders in nood van menige gemeente. Hun aanzien stijgt in razend tempo en er wordt van alle kanten een beroep gedaan op hun professionaliteit. Bijscholingen schieten als paddenstoelen uit de grond, evenals prestigieuze ambassadeurstrajecten.
Inspecteur mee de wijk in
In januari 2017 startte de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) met een nieuwe manier van toezicht houden. Gedurende twee dagen per jaar gaat een inspecteur met de wijkverpleegkundige op pad om de cliënten, de mantelzorgers en de familie te bevragen of ze tevreden zijn over de geleverde zorg. Immers, die zorg is complexer geworden en dus is er controle nodig. Afgesproken is wel dat cliënten deze controle mogen weigeren.
Van alle markten thuis
Tussen 1900 en 1980 ging het zo: alles draaide om de patiënt, en de wijkverpleegkundige zorgde ervoor dat die alle zorg kreeg die nodig was. Liep het huishouden niet gesmeerd, dan regelde ze een gezinsverzorgster voor de dagelijkse taken. Kreeg de zieke akelige bijverschijnselen, dan riep ze de arts erbij. Als geen ander waakte zij over de veiligheid van haar cliënt. Zo verordonneerde zij een eigen bed voor de zieke als er te veel familieleden in een bed lagen. Dat voorkwam besmetting. Was er een bevalling aanstaande, dan maakte zij de afspraak voor een kraamverzorgster en regelde de klossen voor onder het bed.
Professional pur sang
Aan de professionele autonomie van de wijkverpleegkundige hoefde niemand te twijfelen. Ze was eerst drie jaar opgeleid tot algemeen verpleegkundige en wist dus hoe het er in een ziekenhuis aan toeging. Daarna doorliep ze een jaar lang de speciale opleiding tot wijkverpleegkundige met vakken als maatschappijleer, armoedebestrijding en drankbestrijding. Zij was een professional pur sang.
Blogger Nicole kijkt terug op de eerste jaren in haar rol van wijkverpleegkundige. ‘Laat die inspecteur maar komen, want ik heb mijn zaakjes op orde!’
Wijken steunden op haar wijsheid
Patiënten en familieleden waren altijd lyrisch over de zorg van de wijkverpleegkunde. Dorpen en stadswijken leunden op haar inzicht en wijsheid. Mobiel, creatief en zorgzaam deed ze haar werk. Het meest last had ze nog van de organisatie waar ze in dienst was. Kruisverenigingen en kerkelijke instanties waren afhankelijk van particuliere giften en dat betekende woekeren met de centjes. Daar was de wijkverpleegster de dupe van. Ze kreeg een laag salaris, moest dag en nacht beschikbaar zijn en kreeg geen pensioen. Had ze bijscholing nodig, dan moest dat in de avonduren en op eigen kosten. Voor de rest was ze uitstekend in staat de zorg, zonder externe controle, professioneel uit te voeren. Niet de wijkverpleegkundige, maar de werkgever moest in die tijd onder controle.
Anno 2017
En nu? Niemand zal ontkennen dat een zekere mate van controle noodzakelijk is voor adequate patiëntenzorg. Maar ondermijnt deze nieuwe manier van controle niet juist de professionaliteit van de wijkverpleegkundige?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account