Ook verpleegkundigen in de wijk willen zich ontwikkelen. Wijkverpleegkundigen kunnen hen daarbij helpen. Tijdens cliëntbesprekingen bijvoorbeeld, of in een teamoverleg.
De wijkverpleegkundigen zijn op weg om hun rol in de eerste lijn goed op te pakken: autonome, zelfbewuste professionals die samen met de client bepalen welke resultaten kunnen worden gehaald, en welke zorg daarvoor nodig is. Nog niet alle wijkverpleegkundigen zijn hierin even ver geprofessionaliseerd, maar hun aantal groeit.
Deze wijkverpleegkundigen hebben inmiddels geleerd echt werk te maken van ‘zorgen voor naar zorgen dat’. Een kreet die jaren geleden te pas en te onpas werd gebruikt, maar die wel heel goed aangeeft waar het hier om gaat: cliënten met zoveel mogelijk regie, en zo zelfredzaam mogelijk.
Nu valt dat in de praktijk niet mee. Ten eerste omdat de problematiek waar cliënten mee te maken krijgen steeds complexer wordt, en ten tweede omdat alleen wijkverpleegkundigen actief zijn meegenomen in deze beweging, terwijl ‘van zorgen voor naar zorgen dat’ vooral een teamgebeuren is.
De toenemende complexiteit wordt veroorzaakt omdat mensen gewoonweg langer thuis blijven wonen, daar waar zij vroeger een plek kregen in een verzorgingshuis, of psychiatrische voorziening. Het gaat daarbij steeds vaker om een combinatie van somatische met sociaal-psychiatrische problematiek. En als het steunsysteem van cliënten dan ook nog zwak is, dan komt er wel heel veel tegelijk af op zowel de client als de verpleegkundige en verzorgende.
Verpleegkundigen worden inmiddels beter toegerust om ook in complexe situaties toe te werken naar het versterken van eigen regie, en zelfmanagement. De curricula van de hbo-v’s worden hierop in hoog tempo aangepast. Dit geldt echter niet voor de andere teamleden, en van hen wordt toch hetzelfde verwacht: meegaan in de nieuwe ontwikkelingen, en in alles streven naar ‘van zorgen voor naar zorgen dat’. Dit kan binnen de teams leiden tot wrijving, onduidelijkheid en daardoor tot slechte zorg.
Op 27 juni is De Grote Thuiszorgdag in Ede, speciaal voor zorgverleners in de wijk. Check hier het programma >>>
Wat is de oplossing? Alle niveaus laten scholen naar een hoger niveau? Wij denken van niet. Het is veel effectiever om regelmatig met het team om tafel te gaan en deze ontwikkelingen met elkaar door te nemen, en duidelijk te maken wat van ieder wordt verwacht. De wijkverpleegkundige kan hierbij een aanjagende rol spelen. Zij heeft kennis van complexe beelden, van oorzaak en gevolg, en is op de hoogte van recente ontwikkelingen in het vak. Zij kan de teamleden hierin meenemen tijdens cliëntbesprekingen, en in teamoverleg.
Dit ‘meenemen van teamleden’ is echter wel een langdurig traject, waarbij wijkverpleegkundigen ondersteund moeten worden door hun werkgever. Maar als we goede zorg willen leveren aan cliënten, dan zal iedereen die bij deze zorg is betrokken, moeten worden meegenomen. En zoiets gaat, en dat is gebleken bij de wijkverpleegkundigen zelf, niet van de ene dag op de andere. Continue training ‘on the job’, met heldere afspraken over ieders ontwikkeltraject. Wat een prachtvak!
In hun vorige blog gingen Henk en José in op de vraag wie bepaalt wat moet worden geïndiceerd: de werkgever of de wijkverpleegkundige. Hier staat het antwoord >>>
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account