Wijkverpleegkundige Boris vraagt zich af of je als wijkverpleegkundige wel onafhankelijk kunt indiceren. ‘En hoe laat je zien dat je je werk goed doet?’
Wijkverpleegkundigen mogen sinds 2015 zelfstandig zorg indiceren volgens de Zorgverzekeringswet (Zvw). Een grote stap die ik zeker als vooruitgang zie. De bevoegdheid ligt weer bij de professional, met bijbehorende autonomie en verantwoordelijkheid. Maar zoals Spider-Man ooit te horen kreeg: ‘With great power, comes great responsibility’. Hoe gaan wij hier als wijkverpleegkundigen mee om?
Op papier waren de voorbereidingen goed voor elkaar. V&VN ontwikkelde een normenkader en eind 2015 waren de meeste wijkverpleegkundigen geschoold. Maar de praktijk is weerbarstig. Zo bleek het niet altijd even duidelijk welke zorg vergoed werd via de Zvw, Wet langdurige zorg (Wlz) of Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Mede hierdoor werd de wijkverpleging overbelast. En de zorgverzekeraar kreeg de rekening.
Zorgverzekeraar Zilveren Kruis kwam recentelijk naar buiten met het bericht dat niet-gecontracteerde aanbieders per klant gemiddeld meer tijd declareren dan gecontracteerde aanbieders. Dit zegt niets over de kwaliteit van de indicaties. Maar hoe kun je dit wel verklaren? Goed onderzoek naar de oorzaken van het verschil in declaraties is noodzakelijk. Deze zorgverzekeraar noemt het fraude door wijkverpleegkundigen en dat doet toch best een beetje pijn.
Kort hierop maakte Zilveren Kruis ook bekend dat zij het indiceren alleen wil overlaten aan gecontracteerde aanbieders. Deze beslissing is wel erg kort door de bocht. Declareren en indiceren zijn twee verschillende dingen. Ik pleit voor onderzoek naar hoe er geïndiceerd wordt voordat de professional zijn autonomie (wederom) kwijtraakt.
‘Alleen gecontracteerde wijkverpleging mag indiceren in 2018’
Wijkverpleegkundigen bij niet-gecontracteerde organisaties, mogen volgend jaar niet meer indiceren voor verzekerden van Zilveren Kruis. Ook VGZ overweegt criteria voor indiceren. Lees meer >>
Ben je als wijkverpleegkundige volledig autonoom en onafhankelijk tijdens het indiceren? Of voel je onbewust toch die druk van bezuinigingen, productie en de klanttijd? Sterker nog: Kun je wel onafhankelijk indiceren als indicaties hetgeen zijn waar zorgorganisaties van moeten bestaan? Dat is wat wij ons als beroepsgroep moeten afvragen. We staan voor een dilemma waarbij we professionele autonomie hoog in het vaandel dragen, terwijl onze werkgever van ons werk de salarissen moet betalen. Zijn er wijkverpleegkundigen die onder deze druk bezwijken en daardoor ruimer indiceren? Want hoe meer je indiceert, hoe meer de zorgaanbieder profiteert.
Ten eerste ben je wijkverpleegkundige, en daarna ben je werknemer van een zorgaanbieder. In die volgorde. Je bent verantwoordelijk voor de zorg die je levert en je moet kunnen onderbouwen welke keuzes je maakt. Dit is allemaal onderdeel van het normenkader, het beroepsprofiel en de beroepscode. Maar hoe geef je inzicht in het indiceren, terwijl de zorgverzekeraar hier eigenlijk geen inzicht in mag hebben? Hoe laat je zien dat je je werk goed doet? Dit begint bij jezelf en je collega’s: leer van elkaar, kijk met elkaar mee, help elkaar maak gebruik van intercollegiale toetsing en werk mee aan wetenschappelijk onderzoek. Zorg voor een steile ‘leercurve’ op het gebied van indiceren, voordat zorgverzekeraars – of misschien zelfs wij zelf – ervoor zorgen dat we meer regels krijgen voor het indiceren.
Boris van Zalk is ambassadeur voor de wijkverpleegkundige (V&VN) en Wijkverpleegkundige bij Icare
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account