AMSTERDAM – Kankerpatiënten hebben minder bloedarmoedeklachten als in een vroegtijdig stadium EPO wordt toegediend. Dit concludeert Jorine Augustijn-Savonije die gisteren promoveerde aan VU medisch centrum in Amsterdam.
Bij patiënten die behandeld worden met chemotherapie ontstaat vaak bloedarmoede. Dit kan op twee manieren behandeld worden: door bloedtransfusies of door toedienen van recombinant humaan erytropoëtine, in de volksmond EPO genoemd. De onderzoekster heeft verschillende aspecten van de behandeling van bloedarmoede met bloedtransfusies of middels toediening van EPO met elkaar vergeleken.
Chemo
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat wanneer al bij een lichte bloedarmoede wordt aangevangen met de toediening van EPO, het aantal benodigde bloedtransfusies tijdens de behandeling met chemotherapie afneemt en het bloedgehalte stijgt. Patiënten die met EPO waren behandeld gaven in vergelijking met patiënten die geen EPO hadden ontvangen aan beter in staat te zijn om dagelijkse handelingen zoals aankleden en eten uit te voeren, en meer energie en een betere kwaliteit van leven te hebben.
Bloedtransfusies
De onderzoeksresultaten kunnen direct toegepast worden in de praktijk. Kankerpatiënten krijgen dan in een eerder stadium EPO en hoeven daardoor minder bloedtransfusies te ondergaan. Transfusierisico’s, zoals de overdracht van ziekten en de onderdrukking van het afweersysteem, worden hierdoor ook kleiner. Uit het onderzoek blijkt wel dat extra toediening van ijzer gewenst is om de werkzaamheid van EPO te verhogen.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account