Verpleeg- en verzorgingshuizen moeten van al hun bewoners weten of ze wel of niet gereanimeerd willen worden, vindt de koepel van ouderenorganisaties CSO.
Dat staat in een gisteren gepubliceerd standpunt van de CSO over het reanimeren van ouderen. De publicatie is gedaan naar aanleiding van de ophef over dit onderwerp van afgelopen zomer. Verzorgingshuis St. Pieters en Bloklands Gasthuis in Amersfoort stuurden toen een brief naar alle bewoners waarin stond dat patiënten vanaf zeventig jaar niet langer gereanimeerd zouden worden, tenzij zij van tevoren schriftelijk hadden verklaard dat wél te willen. Bewoners reageerden geschokt en spraken van een ‘opruimmentaliteit’.
Leeftijdsgrens
De Inspectie voor de Gezondheidszorg oordeelde dat zo’n ‘nee tenzij’-reanimatiebeleid mag. Maar de leeftijdsgrens van zeventig jaar had beter niet genoemd kunnen worden, omdat daarmee ten onrechte de indruk wordt gewekt dat reanimatie bij zeventigplussers per definitie geen zin meer heeft. Voor een gezonde oudere kan reanimatie extra levenstijd betekenen. De kans dat oude, broze mensen een reanimatie zonder grote gezondheidsschade overleven, is echter heel klein.
Voorlichting reanimatie
Het besluit om iemand niet meer te reanimeren bij een hartstilstand is in feite een niet-behandelbesluit, stelt CSO. De koepel van ouderenorganisaties vindt daarom dat de vraag of er bij een hartstilstand nog gereanimeerd moet worden in een ‘open gesprek’ aan de orde moet komen. De arts moet in zo’n gesprek voorlichting geven over reanimatie, de kans van slagen en de mogelijke nadelige gevolgen ervan. Dit alles moeten dan worden vastgelegd in het zorgplan en zo mogelijk in het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD. Ook moet het gesprek over reanimatie zo nu en dan worden herhaald.
Door: redactie Nursing
Nederlands Dagblad / CSO
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account