Patiënten in de palliatieve fase die last hebben van de benauwdheid denken vaak dat ze met zuurstof geholpen zijn, maar dat is niet altijd waar. Verpleegkundigen hebben snel de neiging om naar zuurstof te grijpen, zonder eerst te kijken naar de oorzaak van de benauwdheid.
Dat zeggen verpleegkundig specialist longziekten Elly Jordens en longarts Sander de Hosson in een artikel in Nursing februari. In het artikel worden een aantal stellingen over dyspneu in de palliatieve fase beantwoord naar aanleiding van de onlangs herziene richtlijn.
Herziene richtlijn dyspneu
Jordens over het gebruik van zuurstof: ‘Het gebruik van zuurstof bij dyspneu brengt niet altijd verlichting, bijvoorbeeld bij patiënten met COPD of hartfalen kan het onbehaaglijke gevoel blijven bestaan als ze zuurstof krijgen.’ Sander de Hosson, longarts met specialisatie palliatieve zorg in het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen, legt uit hoe dat komt. ‘Bij een patiënt met hartfalen treedt een hoge druk op in het longvaatbed. Hierdoor kunnen zuurstofmoleculen moeilijker worden opgenomen in de overgang van de longblaasjes naar de capillairen. Zuurstofbehandeling kan dan wel effect hebben, maar ontwatering is veel belangrijker, zodat er ook weer plaats is waar zuurstof opgenomen kan worden.’
Dyspneu bij COPD
‘Bij COPD-patiënten is één van de belangrijkste oorzaken van benauwdheid hyperinflatie van de longen, met een verminderde elasticiteit van het longweefsel en toegenomen dikte van de luchtwegwanden,’ aldus De Hosson. ‘Hierdoor blijft er bij iedere ademhaling oude lucht achter in de longen. Dat geeft een benauwd gevoel, vooral bij inspanning. Maar dit hoeft helemaal niet te betekenen dat de zuurstofverzadiging lager is en al helemaal niet dat een patiënt baat heeft bij zuurstoftherapie.’
Toetsvragen over palliatieve zorg
Ook in de eerste toets van de Nursing Challenge komt dyspneu in de palliatieve fase aan bod.
Meer info over de Nursing Challenge>>
Proefbehandeling met zuurstof
Toch kan een proefbehandeling met zuurstof bij COPD best verlichting geven’, aldus Jordens. ‘Waarschijnlijk vanwege een aspecifiek effect, dat niets te maken heeft met correctie van het zuurstofgehalte in bloed en weefsels, maar met het gevoel van de patiënt dat het werkt. Een placebo-effect ja. Maar dat kan voor de patiënt en omgeving ook veiligheid en rust betekenen.’
Wanneer wél zuurstof?
Volgens de richtlijn geeft zuurstof vooral verlichting als:
– Als de dyspneu plotseling ontstaan is (Aanvalsgewijze dyspneu, onvoorspelbare benauwdheid door een longembolie, pneumonie of exacerbatie COPD).
-Bij patiënten met dyspneu op basis van een diffusiestoornis, bijvoorbeeld bij lymfangitis carcinomatosa, uitgebreide longmetastasering of longfibrose.
In Nursing februari worden 8 stellingen over dyspneu besproken, dit was er één van. Interessant? Meer informatie & abonneren op Nursing>>>
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account