Is je cliënt of patiënt depressief? Lees dan snel wat je wel en vooral niet moet doen.
Doen:
– Waar mogelijk de cliënt/patiënt controle geven, ook al kan iemand niet veel meer.
– De cliënt/patiënt zoveel mogelijk zélf keuzes laten maken: zoals kledingkeuze of maaltijdkeuze.
– Toch aandacht en genegenheid geven, ook al wordt contact afgeweerd, wel voorzichtig: probeer goed aan te voelen wat als prettig wordt ervaren.
– Regelmatige, kortegesprekjes of lichamelijk contact.
– Neem de cliënt en zijn of haar klachten serieus.
– Geef geregeld een compliment.
– Vraag vaker naar positieve specifieke herinneringen van de cliënt/patiënt (hoe zag een specifieke plezierige gebeurtenis er in detail uit, zoals de bruiloft of een een weekendje Brussel van een half jaar geleden?)
Niet doen:
– De cliënt/patiënt aansporen om flink te zijn.
– Proberen de cliënt/patiënt op te vrolijken (‘Kom op, het leven is zo fijn, het is mooi weer…).
– Gevoelens van verdriet negeren of kleiner maken dan ze zijn (‘Maar zo erg is het niet, hoor’)
– Te hoge eisen stellen aan de cliënt/patiënt.
– Gedachten en gevoelens van de ander uit het hoofd proberen te praten (bijvoorbeeld schuldgevoelens).
– Aanwijzingen voor zelfdoding of toespelingen daarop te licht opvatten. Stimuleer de cliënt/patiënt om hierover te spreken met een psycholoog, of neem (met toestemming) daar zelf contact mee op.
Bron: Tijdschrift voor Verzorgenden, Roeslan Leontjevas
Lees ook:
– Communicatieformulier EVV’er bij vermoedens van depressie cliënt
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account