Als een gevluchte moslima bij wijkverpleegkundige Annemiek wordt aangemeld voor palliatieve zorg in de laatste levensfase, botsen twee culturen in de aanloop naar de dood.
Mevrouw Zaheda is een alleenstaand vluchtelinge en woont al een aantal jaren in Nederland. Ze verstaat redelijk goed Nederlands maar spreekt het matig. Daardoor verloopt de communicatie gebrekkig. De mantelzorg als vertaler werkt niet goed omdat men niet vertaalt, maar de antwoorden voor mw geeft.
Ze is een vrome, toegewijde moslima. Ze heeft één neef in Nederland en een aantal Arabische vriendinnen die haar regelmatig bezoeken.
We leren haar kennen als ze door de huisarts aangemeld wordt. Mevrouw heeft een tumor met uitzaaiingen en is uitbehandeld. De palliatieve zorg wordt gestart. We komen dagelijks voor hulp bij ADL en om haar situatie te monitoren. ADL doet ze het liefst zelf.
Ze weert alle aangeboden hulp af. Deze keuze kost haar veel energie. Haar medicatie is gesaneerd, wat ze nog gebruikt heeft tot doel: bestrijding klachten en bieden van comfort. We zien haar achteruitgang. Ze krijgt meer pijn en ongemak en de ADL valt haar steeds zwaarder.
Nog steeds weert ze hulp af. Ze doucht alleen nog op vrijdag. Met douchen mag ik haar niet aanraken, shampoo en handdoek aangeven mag wel. Haar klachten verergeren. Meer pijn, ze kan niet meer lekker liggen in bed en het eten en drinken wordt beduidend minder.
De huisarts schrijft meer en zwaardere pijnmedicatie voor. Maar mevrouw wil deze niet nemen. Mijn team en ik hebben geen goed gevoel over de zorg die we hier leveren. We zien mevrouw lijden en voelen ons machteloos omdat ze vrijwel alle hulp afhoudt. We merken dat religie, cultuur, taal en misschien ook wel het karakter van mevrouw hier een grote rol spelen.
Haar omgeving vraagt om meer medicatie, sondevoeding en brengt pilletjes en tabletten mee waarvan wij niet weten wat het precies is. Wat zij willen past niet in de palliatieve zorg die wij voor ogen hebben.
Wat wij aanbieden wil mevrouw niet. We kunnen haar niet helpen bij de ADL omdat wij haar religieuze regels niet kunnen naleven, omdat wij niet halal (rein) zijn. En medicatie mag niet verdoven of suffig maken. Lijden heeft een functie voor mevrouw.
Deze situatie heeft ons flink aan het denken gezet. Omdat we het nog nooit zo extreem hebben meegemaakt. Ons werk is de cliënt te ondersteunen zoals hij dat zelf gewend is. Hier zijn we tegen de grenzen aangelopen.
Door de gebrekkige communicatie wordt moeilijk duidelijk wat mevrouw van ons wil en op welke manier. Het verschil in religie en cultuur beperkt ons in het bieden van zorg. Omdat we niet voldoende kennis hebben maar ook omdat wij er geen deel van uitmaken. We hadden haar betere zorg gegund.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account