Onvrijwillige zorg leveren: Barbara houdt er niet zo van. Toch komen er steeds vaker zorgmijdende patiënten op haar afdeling terecht. ‘Daar sta je dan met al je professionaliteit.’
Voordat ik de kamer van meneer Diepink inloop, waarschuwt mijn collega dat de stank niet te harden is. Ze heeft niets te veel gezegd. In de eenpersoonskamer van deze patiënt hangt een penetrante lucht. Een mengeling van rottend vlees, drank en ammoniak. Ik sla in een reflex mijn hand voor mijn mondkapje.
Meneer is gisteravond opgenomen. Door zijn halfzijdige verlamming viel hij thuis om, met zijn hoofd tegen de radiator. De flinke hoeveelheid alcohol in zijn lijf hielp daarbij ook niet. Met een grote hoofdwond komt hij op de spoedeisende hulp binnen.
Meneer Diepink is vervreemd van iedereen, ook van zijn enige dochter. Het is toeval dat zij hem die avond probeert te bellen. Ze voelt instinctief aan dat ze bij geen gehoor even moet checken of alles in orde is. Je moet er niet aan denken hoe lang haar vader anders in zijn woning had gelegen.
Meneer leidt een teruggetrokken leven. Van andere mensen moet deze kluizenaar niets hebben, laat staan van zusters en dokters. De ambulancemedewerkers die hem komen ophalen zijn heus wel wat gewend. Maar het verwaarloosde huis van meneer slaat werkelijk alles. Zo vies! Ze hebben een uur gesoebat om hem te overtuigen mee te gaan.
Nadat er een ct scan van de hersenen is gemaakt, wordt meneer opgenomen op de afdeling neurologie. Daar ligt hij in het schone ziekenhuisbed. Zijn gezicht en haren nog vol bloed, zijn handen pikzwart van het vuil en om hem heen een walm van alcohol.
We horen dat meneer een zorgmijder is. De ooit ingeschakelde thuiszorg werd de deur uit gescholden. Maar gek genoeg tref ik een zachtaardige, bijna nederige man aan. Nu hij er eenmaal ligt, berust hij in zijn lot.
Ik stel mezelf voor en maak een praatje om het ijs wat te breken. ‘Mag ik met een emmertje sop de boel een beetje schoonmaken?’ Hij vindt het allemaal best. Later die week mogen we ook zijn lange baard afscheren en zijn haar knippen.
Al met al ligt meneer een lange tijd bij ons op de afdeling. Bij mensen die jarenlang zorg mijden is vaak sprake van ‘achterstallig onderhoud’. Zo blijkt de patiënt wonden aan zijn benen, een elektrolytenstoornis en ontstekingen in zijn mond te hebben. In overleg met hem worden deze problemen aangepakt onder zijn nieuwe motto ‘Nu ik er toch ben…’
Uiteindelijk loopt het met meneer Diepink goed af. Hij wordt opgenomen in een instelling. Maar zo gaat het lang niet altijd met zorgmijders. Hoe frustrerend is het als een patiënt ook in het ziekenhuis de zorg blijft weigeren en, tegen medisch advies in, te vroeg naar huis gaat. Of duidelijk niets met dokters en verpleegkundigen te maken wil hebben.
Daar sta je dan met je kennis en professionaliteit. Ik vind onvrijwillige zorg leveren best ingewikkeld. Want wat is handelen in het belang van de patiënt als hij daar anders over denkt dan jij?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account