Tijdens de Nursing Experience in december sprak voormalig topsporter Maarten van der Weijden over zijn doorzettingsvermogen, ziekteperiode en ziekenhuisopnames. Onze nieuwe columnist Barbara ziet een vergelijking tussen topsport en verpleegkunde.
Om als topsporter prestaties te kunnen leveren moet alles kloppen. Motivatie, inspanning, ontspanning. Lichamelijke en mentale fitheid. En een vette beloning aan de horizon.
De topsporter heeft een team om zich heen.D Hij of zij wordt gemasseerd voor een belangrijke wedstrijd. Een diëtist let op de voeding. Er staat een psycholoog klaar. En de sponsor zorgt voor de beste uitrusting en het geld. Alle randvoorwaarden zijn aanwezig om een topprestatie te leveren. De sporter hoeft slechts te focussen op het doel.
Er wordt van ons, verpleegkundigen en verzorgenden, ook verwacht dat we topprestaties leveren. ‘Topzorg’. ‘Alles geven wat erin zit.’ ‘Het verschil maken.’ De kwaliteit van zorg verbeteren!’ Bij de dagstart volgt na de peptalk nog net geen groepsknuffel of afdelingsyell. ‘ORG ORG ORG, wij leveren Top-Zorg! En…GO!’ In gedachten zie ik het hele team elkaar een high five geven.
Maar wacht even, de kwaliteit van zorg moet omhoog? Ik voel me aangesproken als ik die zin hoor of lees. Alsof ik nog harder mijn best moet doen. Wat houdt kwaliteit van zorg eigenlijk in? En wie bepaalt dat? Mag ik aan het eind van mijn dienst zeggen: ‘Zo, ik heb vandaag echt kwaliteit van zorg geleverd.’ Is ‘lekker gewerkt’ hetzelfde als kwaliteit geleverd hebben?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account