Wijkverpleegkundige Evelyn doet haar werk in de wijk. Het lijkt een normale dag, maar aan het eind van de dag gaat ze toch nog even kijken bij meneer Hoffman.
Mijn dag begint bij meneer Hoffman. Meneer is gisterenavond ernstig verward thuisgekomen uit het revalidatiecentrum. Het is hectisch wanneer ik binnenkom. Zijn echtgenote loopt met de handen in het haar. Niet wetend waar ze moet beginnen na die nacht. Ook kinderen herkennen hun eigen vader niet meer. Meneer en ik zijn tevreden wanneer hij weer helemaal schoon en fris in de woonkamer zit. Samen met echtgenoot en kinderen maken we een plan hoe we de zorg gaan vormgeven om niet hetzelfde als gisterenavond mee te maken. Er valt een diepe zucht, dit biedt weer hoop.
In die tussentijd heb ik vernomen van de huisarts dat mevrouw Van Velzen harder achteruitgaat. Ik heb mevrouw vorige week bezocht en kon toen nog niets voor haar betekenen. Maar plotseling, op dit laatste moment, laat haar gezondheid haar toch nog in de steek. Mevrouw is tevreden met de 95 jaar die zij heeft geleefd. Ze wil niet meer naar het ziekenhuis. We besluiten te starten met 24-uurszorg. Mevrouw kan niet meer op haar benen staan en wordt meer en meer angstig voor het idee alleen te moeten sterven.
Later op die dag bezoek ik mevrouw De Vries. Haar zoon heeft voor zijn gevoel onvoldoende grip op de situatie omdat hij zo ver weg woont. Hij kan niet de mantelzorg bieden die hij graag zou willen. Hij overweegt om met zijn moeder te gaan kijken in een verzorgingshuis. Samen met hem en zijn moeder bespreek ik de thuissituatie. Mevrouw herstelt eigenlijk heel goed na haar val en met de huidige wijkverpleging weten we de actuele problemen op te vangen. Er is voor nu in mijn ogen nog geen nood aan de man. Zoon maakt zich toch ongerust: ‘…dus dan we zijn we eigenlijk altijd te laat?’ ‘Nou nee, dát is mijn vak. Ik stem steeds de zorg af samen met jullie en kijk vooruit. Als de situatie verslechtert of ik voorzie problemen zal ik jullie begeleiden naar andere zorg- of woonvormen.’
Nog eenmaal neem ik mijn patiënten door aan het einde van deze vrijdag. Geen gekke dingen. Alle zorg is voor het weekend geregeld. In de voorraadkast heb ik nog wat wondmateriaal gevonden voor meneer Hoffman. Een voorraadkast om het weekend te overbruggen met het idee ‘beter iets dan niets’. Ik besluit het nog even af te geven, zodat ik meteen polshoogte kan nemen hoe de dag verder is verlopen. Alsof mijn voorgevoel mij waarschuwde. Ik zie een hele andere meneer Hoffman. Ik bel de huisarts en het kost me enige overtuigingskracht om mijn zorgen duidelijk te maken. Maar anderhalf uur later ligt meneer in de ambulance.
Achter elke voordeur gaat voor mij een nieuw boek met verhalen open. Soms ben ik pas voor één dag deelgenoot van dat verhaal, soms al jaren. Elk moment blijf ik scherp. Elk moment heb ik weer geduld. Elk moment ben ik alleen, moet ik alleen beslissen en handelen. In elk huis moet ik roeien met de riemen die ik heb. Dat maakt het zo ontzettend gaaf wanneer het dan toch lukt. En wanneer je dan thuis je telefoon wilt uitschakelen lees je nog het whatsapp’je van een van de kinderen van meneer Hoffman: ‘Je zal waarschijnlijk denken … dat is m’n werk … maar bedankt voor alles vandaag.’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account