Hugo ziet best de meerwaarde in van kwaliteitsclubs als JCI en NIAZ. Alleen jammer dat ze steeds meer een marketinginstrument zijn.
Het medicijnhok op de chirurgische afdeling kan op drukke momenten wat rommelig aandoen. Een leeg NaCl-flesje hier, een gaasje daar, een verdwaald hoesje van een opzuignaald, een kartonnen antibioticaverpakking. Het is zeker niet zo dat er een bom is ontploft. Je ziet alleen dat in de geordende ruimte hard wordt gewerkt.
Maar vandaag reageert het afdelingshoofd behoorlijk nerveus op rommeltjes. ‘Jongens, dit kan zo echt niet!’, briest hij als hij zijn hoofd om de hoek steekt en een bijsluiter naast de vuilnisbak ziet liggen. De zweetdruppels staan op zijn voorhoofd. De seniorverpleegkundige legt een geruststellende hand op zijn schouder. ‘Het komt wel goed Jan, heus.’
Het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg, beter bekend als het NIAZ, staat deze week voor de deur om de zorgkwaliteit te inspecteren. Dat doen ze om de vier jaar en elke keer weer is het middenkader ernstig van slag tijdens de voorbereiding. Niets mag aan het toeval worden overgelaten. Zelf word ik soms wat lacherig van al die stress. Het doet me denken aan vroeger. Ik moest één keer in de week mijn kamer opruimen van mijn moeder. ‘Over drie uur komen we inspecteren’, zei ze dan dreigend. Ik als een gek aan het werk natuurlijk. Als het controlemoment was aangebroken, stond ik zenuwachtig in de deuropening, terwijl mijn ouders kritisch onder het bed keken. Er stond best iets op het spel. Een tevreden knikje van mijn pa, en er wachtte mij een mooie aanvulling op mijn Playmobil-collectie.
Voor ziekenhuizen is het NIAZ ook niet zomaar iets. Hoewel wetenschappelijk nooit is aangetoond dat accreditatie garant staat voor goede zorgkwaliteit, leidt een slechte beoordeling onherroepelijk tot imagoschade. Dit jaar overkwam dat de Ommeland Ziekenhuisgroep. Zij vinden het vast niet leuk dat ik daar nog even op terugkom. Een goede score is daarentegen aanleiding voor een ronkend persbericht. ‘Het Catharina heeft als eerste ziekenhuis in de regio voor de vierde keer de NIAZ-accreditatie behaald!’ Dergelijke borstklopperij kun je instellingen moeilijk kwalijk nemen. Marktwerking maakt dat ziekenhuizen zich ten opzichte van patiënten, verzekeraars en verwijzers moeten onderscheiden van de concurrentie.
Daarin schuilt tegelijkertijd de kwetsbaarheid van het NIAZ. Van een integere kwaliteitsmeting verwordt het steeds meer tot een marketinginstrument. Zo besloot het Groene Hart Ziekenhuis het NIAZ na vier jaar niet meer om verlenging van de accreditatie te vragen. Omdat bijna driekwart van de ziekenhuizen tegenwoordig het keurmerk heeft zou een nieuwe accreditatie geen nieuwswaarde opleveren, aldus de kwaliteitsmanager. Ook het AMC heeft het NIAZ vaarwel gezegd. Zij maken nu gebruik van een internationale accreditatie, JCI, wederom vanwege het onderscheidend vermogen.
Kan het NIAZ beter worden afgeschaft? Een dure, externe prikkel om aan kwaliteit te werken zou eigenlijk niet nodig moeten zijn. Anderzijds is het juist goed dat ziekenhuizen wedijveren met elkaar op het gebied van patiëntveiligheid. Ik moet er nog eens over nadenken. Ondertussen breng ik het medicijnhok op de chirurgische afdeling aan kant. Daarmee verlaag ik de bloeddruk van het afdelingshoofd, en dat is sowieso nuttig.
Wil je reageren? Registreren kan heel eenvoudig én gratis.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account