Bloeddruk en temperatuur meten, het tellen van de pols. Ze staan hoog in het lijstje van handelingen die verpleegkundigen als zinloos ervaren. Hugo ziet dat een tikje anders.
Tijdens mijn verpleegkundige carrière heb ik duizenden bloeddrukken gemeten, polsen geteld en thermometers in oren gedaan. In bijna 100% van de gevallen leidde mijn meting niet tot een verandering van beleid. Meestal bleken de waarden prima. Soms was een bloeddruk aan de lage kant, een pols ietwat snel of een temperatuur te hoog. ‘We kijken het nog even aan’, zei de arts dan. ‘Meet het straks nog maar een keer.’
Hoeveel uur van mijn leven heb ik daaraan besteed? Aan meten en noteren? Aan doorbellen van bevindingen zonder dat het tot actie leidde? Alles bij elkaar opgeteld ben ik er de afgelopen decennia zeker een paar maanden mee bezig geweest. Het ligt misschien voor de hand die tijd als verloren te beschouwen, routine om de routine. Veel verpleegkundigen kijken daar zo tegenaan. Het meten van bloeddruk en temperatuur, het tellen van de pols, ze staan hoog in het lijstje van handelingen die als zinloos worden ervaren. Ik zie dat toch anders.
De dagelijkse controle is een prachtig ritueel. We laten ermee zien dat we de patiënt belangrijk vinden. Het is een eerbetoon. Door het meten van iemands bloeddruk en saturatie zeggen we: u doet ertoe, u bent dusdanig van waarde dat we u goed in de gaten houden. Dit effect wordt vooral zichtbaar wanneer je op een vierpersoonszaal drie mensen controleert en de vierde overslaat. Mijn ervaring is dat de laatste zich niet zelden gepasseerd, buitengesloten of minder gewaardeerd voelt. ‘Hoezo word ik niet gemeten?’
Mensen die in het ziekenhuis liggen zijn vaak angstig, hebben behoefte aan geruststelling. De duizenden controles die ik gedaan heb, en die niet tot actie van de dokter hebben geleid, brachten juist dat: geruststelling. Elke keer als een bloeddruk prima bleek, was dat een blijde boodschap voor de patiënt. Dat verpleegkundigen zelf af en toe behoefte hebben aan spanning, sensatie en heroïek, wil niet zeggen dat dit ook voor patiënten geldt: integendeel. Een opname kan wat hen betreft niet voorspelbaar genoeg verlopen.]
De dagelijkse controles bieden tegelijkertijd een mooie structuur voor een goed gesprek. Het is een kans je patiënt beter te leren kennen. Toon interesse, maak contact, vraag door. ‘Wat bent u aan het lezen?’ ‘Wat voor werk doet u eigenlijk?’ Niets zo erg als een verpleegkundige die controles doet en de patiënt verder negeert. En soms, misschien vaker dan je lief is, levert een controle functionele gespreksstof op. Misschien niet voor jezelf, maar wel voor patiënten en hun familie.
Ik herinner me een oude, ernstig zieke man. Zijn echtgenote zat naast het bed. We wisten allemaal dat hij dood zou gaan, maar daarover praten deden we niet. Op de een of andere manier mocht dat niet. We vulden de leegte op met gesprekken over de bloeddruk en de saturatie, zodanig dat er geen enkele ruimte overbleef om de grote roze olifant in het kleine kamertje te benoemen. Ook wat dat betreft kunnen op het oog zinloze controles nuttig zijn: als een vorm van symbolische doodsverdrijving.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account