De noodzaak om palliatieve zorg te verbeteren is duidelijk aanwezig, vindt Rob. ‘En het zijn vooral verpleegkundigen die deze kar kunnen trekken.’
Palliatieve zorg in ziekenhuizen stond de afgelopen maanden volop in de belangstelling. Deze werkt mede opgewekt door het onderzoek van Radboudumc IQ Healthcare, VUmc en IKNL waarover onder meer Zorgvisie uitgebreid schreef. Daaruit bleek dat medisch-specialisten nog volop in de behandelstand staan en nauwelijks aan palliatieve zorgverlening toekomen. De bijna tot Bekende Nederlander uitgegroeide longarts Sander de Hosson reageerde daarop met een bevestiging: ‘Ziekenhuizen missen vaak de afslag naar palliatieve zorg.’
Een tijd geleden formuleerde ik voor vakblad Pallium een lijstje met dertig wensen over palliatieve ziekenhuiszorg. Onlangs heb ik ze opnieuw op mijn website gezet. Het zijn vooral wensen over de inhoud van de zorg, maar daarnaast gaan ze ook over de organisatie, het beleid, de scholing en de fysieke ruimte. Enkele wensen zijn bijvoorbeeld:
– Er is aandacht voor de psychosociale en spirituele/religieuze zorgbehoeften van de patiënt;
– Er bestaat in het ziekenhuis een open sfeer, waardoor het praten over het eind van het leven, verlies, lijden en dood gangbaar is;
– Er wordt omgezien naar naasten die nabestaanden zijn geworden, bij voorbeeld door aandacht te geven aan rouwbegeleiding of informatie mee te geven over de gevolgen van het verlies van een dierbare;
– In het beleidsdeel ‘Zorg voor de zorgenden’ van ziekenhuizen is aandacht voor het effect van confrontaties met sterven op medewerkers.
Het gros van de dertig wensen wacht nog steeds op realisatie. Maar wie zorgt daarvoor? Van de artsen in het ziekenhuis verwacht ik eerlijk gezegd niet zoveel. Het aantal medisch-specialisten dat in palliatieve zorg is gespecialiseerd valt op een aantal handen te tellen en slaan waarschijnlijk nog geen deuk in een pakje boter. Gelukkig zijn er wel veel verpleegkundigen te vinden die palliatieve zorgverlening koesteren, en vervolgens ook inhoud geven. Velen doen dat als ‘aandachtsvelder palliatieve zorg’, een belachelijke term natuurlijk, maar inmiddels al zo ingeburgerd dat niemand die naam nog raar vindt. Het zijn een soort ambassadeurs op gebied van palliatieve zorg. Zij houden in de gaten dat artsen af en toe afgeremd worden in hun behandeldrift, zorgen dat er – behalve naar de voor de hand liggende fysieke klachten van de patiënt – ook naar de sociale en spirituele zorgbehoeften wordt gekeken en proberen hun specifieke palliatieve kennis over te dragen op hun collega’s. Uit onderzoek – zie bijvoorbeeld de PalTeC-H-studie van Erica Witkamp uit 2015 – blijkt dat dit tot aantoonbare verbeteringen in de ziekenhuiszorg leidt: men was beter op de hoogte van psychische problemen van palliatieve patiënten, had vaker gesprekken over het naderende overlijden, voerde minder vaak niet-essentiële verpleegkundige interventies uit en durfde kritischer te kijken naar de kwaliteit van sterven op de eigen afdeling. Dit laatste is cruciaal voor de erkenning van de noodzaak voor verbetering van de palliatieve zorg.
De o zo noodzakelijke en gewenste palliatieve revolutie in de ziekenhuiswereld, passend bij de aanbevelingen die door hotemetoten in nota’s als ‘Moet alles wat kan?’ (van ZonMw) en ‘Niet alles wat kan, hoeft’ (van KNMG) zijn geformuleerd, kan alleen door verpleegkundigen ontketend worden. Zíj zijn ‘in the lead’ als het over palliatieve zorg gaat, meer dan iedere andere beroepsgroep. Dat biedt kansen, dat biedt hoop. Aan de andere kant: is er over tien jaar nog steeds geen kwalitatief goede palliatieve zorg in de ziekenhuizen, ligt dat dan ook aan hen?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account