Op mijn daghospitaal komt van alles. Nou ja, patiënten met van alles, moet ik zeggen. Met cardioversies, coloscopieën, lumbaalpuncties. Zo hebben we ook te maken met een grote variëteit aan artsen en anderen. Met allemaal een eigen agenda en eigen manieren.
Zo wil de ene neuroloog graag worden gebeld als geheugensteuntje: ‘de patiënt is er, komt u ook?’ De andere neuroloog zucht en moppert, als ik bel: ‘ik ben toch niet gek? Ik kan lezen.’ Die had ik dus niet hoeven bellen. Deze doktoren verwachten dus dat wij in onze protocollen opnemen: ‘dokter A bellen, dokter B ab-so-luut niet’.
Dan is er het cardiologische personeel. Cardiologen, hartverpleegkundigen, mensen van de hartcatheterisatiekamer. Vandaag moet ik een patiënt opnemen met een vrij eenvoudige opname-indicatie. Mijn patiënt heeft een Reveal en wil daar weer vanaf. Eruit is over het algemeen eenvoudiger dan erin. Toch wil ik zeker weten dat ik niets over het hoofd zie.
Ik bel de cardiologieafdeling. De secretaresse verbindt me door met de verpleegkundige. Die verwijst me naar de cardiochirurgie. Ik bel een andere afdeling. Weer secretaresse en verpleegkundige. Nee, dan moet je de hartbewaking hebben. Op de hartbewaking willen ze ophangen met de mededeling: ‘Dan moet je bellen met de gewone cardiologie’. Ik doe een brul voor ze ophangen. Het werkt, ze blijven aan de lijn. Ik zeg dat ik al velen sprak en nog steeds geen antwoord heb. Ik moet het toch goed doen?
Deze verpleegkundige bladert, typt en vraagt een collega. Dan krijg ik een antwoord waar ik iets mee kan: ‘antibiotica is niet nodig, maar een venflon inbrengen is wel verstandig voor bij vasovagale reacties’. Dat is taal die ik versta. Ik breng een venflon in en de patiënt vertrekt naar ergens in de cardiologietoren.
Veelzijdigheid, ik hou ervan. Pijnpatiënten, mensen met Crohn, reuma, hart, ik red me ermee. Protocollen zijn daarbij een handig ding. Als ze up-to-date zijn. Als elke betrokkene zich eraan houdt. Ach en als dat niet zo is, is er nog niet meteen een leven verloren. Als dan maar duidelijk is, bij wie je je vragen kan stellen.
En als ik dan bel, verwacht ik eigenlijk toch wel een vriendelijk antwoord. Of je nou weet wat ik wil horen of niet. Ik bel niet om je te treiteren. Ik bel voor mijn patiënt.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account