Docenten op de basisschool staakten december vorig jaar. Voor verpleegkundigen is het een ander verhaal: Sandra heeft in de zeventien jaar dat ze in het wit werkte, nog nooit gestaakt, Waarom eigenlijk niet?
Nu zit ik in het onderwijs en daar deden ze het dus wel. Nee, ik liep geen enkele werkdag mis, want ik werk niet in het basisonderwijs. Maar ik voel toch enige trots dat ze doorgezet hebben, mijn collega’s. Een vriend van me vindt het onzin, die hogere salarissen en meer collega’s in het onderwijs: ‘Dat wil iedereen in elke branche. Laat mensen eens tevreden zijn met wat ze hebben’. En dan krijg ik de gebruikelijke schertsende opmerkingen over hoge werkdruk versus de idiote hoeveelheid vakantie die docenten hebben. ‘Niks werkdruk dus’, zegt mijn vriend. Ik heb niet genoeg verstand van onderwijs om deze discussie te voeren. Voor ik het weet, heb ik het over patiënten. Over zes patiënten verplegen overdag, waarbij ik de twee zieksten alles geef, twee anderen een beetje, maar de twee gezondsten en zelfredzaamsten krijgen weinig. Voor aandacht zonder directe, medische noodzaak is geen tijd. Niet in de ziekenhuizen en al helemaal niet in de ouderenzorg. Men krijgt dat waarvan men zo lang mogelijk overleeft en meer niet (en of lang overleven nog veel waarde heeft, is daarmee zeer de vraag).
Er is geen geld meer voor aandacht. En misschien hoeft dat ook niet meer. Misschien hadden mijn docenten het mis, toen ze me vertelden dat een zorgvrager meer was dan een gebroken been. Misschien moeten we psychosociale, zachte, weinig concrete onderdelen (waarvoor we juist massaal de zorg in trekken) schrappen uit ons zorgbeeld. Verplegen is techniek, redden, plannen, waken, meten en weten. Niet die glimlach, hand op een arm, even op de rand van een bed zitten (is trouwens ook niet hygiënisch). Misschien moeten we ons daarbij neerleggen.
Of misschien moeten we, om menselijke zorg te kunnen bieden, zorgvragers juíst links laten liggen. Stakend een dag negeren. Eén dag. Zoveel meer bieden we nu ook niet. De docenten durfden wél. Wellicht heeft staken voor hun ‘zorgvragers’ ook minder gevolgen. Geen onderwijs is iets anders dan geen infuus. Maar we kunnen toch kijken hoe wij, verpleegkundigen, dat staken kunnen aanpakken?
Zoals ouders werden gemaild zodat ze nog kinderopvang konden regelen voor de staakdag. Zo kunnen we ook mantelzorgers melden dat ze nodig zijn op onze staakdatum. Dat zij dan eten koken, rondbrengen, in monden stoppen. Dat wij wel bloeddrukken meten bij zorgen, waken, niemand laten vallen. Maar niet wisselliggen en wassen, niet de puntjes op de i, niet rapporteren, niets regelen, geen ontslagen of overplaatsingen, geen telefoontjes beantwoord. Alleen visitelopen bij het allerdringendste (zoals dat moet bij artsen in het weekend: wat kan wachten tot maandag?).
Ik weet niet of we ons in moeten stellen op een praktische, efficiënte, zakelijke zorg of dat we ons hart moeten volgen. Maar ik fluister in de oren van mijn studenten: ‘Soms moet je knokken voor waar je in gelooft en jullie zijn met véél!’
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account