Sandra vraagt zich af of verpleegkundigen genoeg professionele aandacht hebben voor voeding. ‘Waarom lopen we steeds weg zodra het eten is gebracht?’
Eten is niet meer brandstof tot je nemen. Wie eet er nog wat hij nodig heeft? Wie weet er nog wat hij nodig heeft? Of waar dat daadwerkelijk in zit? We eten ananasvla waarbij in de ingrediënten geen ananas is te vinden. En wat zit er van de schijf van vijf eigenlijk in drop? Eten is gezelligheid. Althans, dat maken wij elkaar wijs. Als je niet mee eet noemt mijn oma je ondankbaar. Volgens haar zie je er ongezond uitziet en rammel je uit elkaar, als je niet haar cake opeet, na de warme maaltijd, na een gevulde koek.
Eten is ritme. Eten is delen. Eten is geur en sfeer. Kerst is eten. En tegenwoordig is Pasen dat ook. Eten is samen. Tenminste, ik eet veel minder (gezond) als ik alleen eet. Eten is ook opvoeden; een goed voorbeeld zijn (of juist niet). Zonder eten zouden we niet lang overleven. Daarom drukken we onmiddellijk onze ouderen, eenzamen, zieken en onze kinderen een bord dampende twee-ons-groenten in de hand: ‘Hier. Eten! Dan komt het wel goed’.
Maar als iemand lief wat eten komt brengen, maar hij stapt zelf weer haastig op. Of hij zet het op tafel, maar jij ligt in bed met je gebroken wat-dan-ook. Als bestek vasthouden pijn doet of kauwen. Dan komt het toch nog niet goed? Soms zien we in de zorg dat mensen slecht hebben gegeten (kijk jij?) Soms geven we dan een preek. Aan onze patiënt die al de hele dag stilletjes op zijn kamer zit. Wil hij niet beter worden? Ja? Nou, dan moet hij toch zijn vlees opeten? Dat zijn eiwitten voor wondgenezing en herstel.
Maar als eten dan samen, ritme, gezelligheid is, waarom lopen de verpleegkundigen dan steeds weg zodra het eten is gebracht? Of komen ze er niet eens aan te pas? Zij rapporteren dingen, terwijl de patiënt zijn eten krijgt. Zij komen pas terug als de dienbladen weer weg zijn. Ik leid een groep studenten op tot verzorgenden IG. Zij vinden oog hebben voor voeding heel vanzelfsprekend. Zij gluren onder het deksel, na het eten. Zij stellen lastige, confronterende vragen. Zij eten mee. Zij koken. Wat is dat van onschatbare waarde.
Ze doen boodschappen. Cliënten schillen aardappels. Ondertussen wordt er gekletst en gebakken, gelachen en gekookt. Er is de geur van bloemkool. Ja en lekker of niet lekker, maar het is een geur van thuis. Van gezin, van familie, van met zijn allen, van tafel dekken, van met elkaar praten. Hebben we in de zorg nog wel genoeg tijd en ruimte om mensen daadwerkelijk goed met eten te laten fuseren? En de ambitie? Want ik verbeeld me dat ik die meer zie in verzorgenden dan in verpleegkundigen.
Is eten net zo van levensbelang als pillen en infusen? Wat vind jij? Hoeveel oog heb jij professioneel voor voeding?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account