De dood is een heftig begrip, maar ook heel mooi soms. Sandra blijft er een dubbel gevoel bij hebben.
Er schijnt hier, in mijn provincie althans, een oude ambulance rond te rijden met de term ‘professional deathcare’ op de zijkant. Een meneer die het tot zijn professie heeft gemaakt om de doden te repareren. Hij is degene verantwoordelijk voor een lichaam dat door een ongeluk beschadigd raakte. Verantwoordelijk voor dat nabestaanden toch even kunnen kijken, vasthouden wat ze zo plotseling moeten missen. Denk je al ‘iew’? Ik vind het wel iets moois hebben.
Hoewel… hij moet dus soms handelen met losse onderdelen, gehavend vel, verscheurde anatomie. Toch wel een beetje ‘creepy’, vind ik. Maar prachtig dat hij er is. Mooi dat je zo toch een hand, tatoeage of ander persoonlijk kenmerk onder ogen kunt komen, zonder veel schrikken. Dat is dus een baan. Net als patholoog-anatoom. Een baan waarin je snijdt of hecht, met stukken lichaam van hun plek. Een dood lichaam. Wie wil daar nou zijn werk van maken?
Wij. Verpleegkundigen. Wij kiezen vrij bewust voor omgaan met de dood. Met alle bijzonderheden van een rustig wegglijden, alle prachtige verhalen rond een sterfbed, met respectvol afscheid nemen. Maar ook met zware lichamen, slappe armen, wit of geel vel, koude handen, uit de bloedvaten tredend bloed, kreunende lichamen omdat we ze draaien, niet stollende wonden.
Wij raken dat aan. Sterker nog, wij doen dat vol overtuiging. Wij doen dat af en toe met slappe knieën of nerveus gegiechel. Maar we doen het. Want wij maken het weer mooi, kalm, vredig, beter. ‘Nurses make it better’, toch? Zelfs in de dood.
Ik begin hierover, omdat ik met mijn studenten een rondleiding heb door een crematorium. Indrukwekkend om te zien hoe hier over elk detail van lichtval, kleurgebruik en temperatuur is nagedacht. Maar ook bevreemdend om in zo’n kamer te staan met zijn allen, rond een plateau, waarop nu geen kist staat.
Ik ken deze setting alleen met kist. Met verdriet. Persoonlijk. Nu blijkt dus deze ruimte ook gewoon iemands werkveld. Zonder kist, lege bloementafeltjes en stoelen, geen muziek, een stofzuiger. Zoals mijn ziekenhuis mijn werkveld was, met leed van anderen als pennen en kopieerapparaten; het hoorde erbij. En ik was er allemachtig goed mee. Maar ik had ook regels om me aan te houden. Pauzes. Vakantie. Leed ging gewoon door in de wereld, maar even niet voor mij. Zo is dat dus hier ook. Soms ligt hier even niemand. Soms lachen de crematoriummedewerkers samen. Soms eten ze hun eigen cake of evalueren ze een voetbalwedstrijd.
Sterven is hun werk. Net zo normaal als voor anderen typen, regelen, mailen, bellen. Bijzonder hé? En… zijn wij eigenlijk niet net zo bijzonder? Een beetje vreemd dat wij dit kunnen en zelfs willen doen? Dat wij niet gillen om de dood, maar hem soms bijna uitnodigen. Een patiënt zijn rust gunnen.
De dood is een heftig begrip. Maar ook heel mooi, soms. Sereen, verbindend, openbrekend, verlichtend. De dood is in ieder geval geregeld omringd door mooie mensen en gesprekken, mooie woorden, warme kleuren, natuur, licht, muziek. Een afschuwelijk ding. Maar een bijzonder onderdeel van ons leven en werk.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account