Om kwart over zeven klok ik in. Een werkdag, zoals anderen. Hoewel…
Ik deel medicijnen en leg uit waar ze voor zijn, dan meet ik een bloeddruk, signaleer een verschil en stop een infuus. Elders wordt een patiënt benauwd. Ik neem er de tijd voor en wijs de patiënt op een juiste houding en een betere ademhalingstechniek. ‘Haal een dokter,’ briest de patiënt boos.
Maar de boosheid ken ik. Dat is angst. Ik ga zitten op het bed. Ik grijp een hand en met mijn ogen grijp ik de blik van de patiënt vast. ‘Ik ben er,’ probeer ik te zeggen met heel mijn lijf, ‘wees niet bang’. Heel gestaag krijgt de patiënt zijn ademhaling onder controle. Zo zitten we tien minuten zonder woorden samen op één bed. Ik tuur en de patiënt tuurt terug. Oog in oog en hand in hand; daar zitten we. Even ben ik de behandeling en is mijn rustige hartslag een levensreddend ritme.
Als zuurstofarmoede uit het gezicht verdwijnt en de grip van de patiënt ontspant, roep ik een dokter. We nemen wat cijfers door. De dokter schrijft wat aanvullende farmaceutica voor. Maar de patiënt gebaart, met opgetrokken schouders ademend: ‘Deze zuster, daar kan geen medicijn tegen op.’
Ik heb hem gered, zegt hij. Tegen zijn buurvrouw die het allemaal beaamt. Tegen zijn zus en zijn twee kleindochters. Tegen mijn collega die na mij op die kamer werkt en de volgende dag nog eens tegen een vrijwilliger die fruit komt brengen. Wat heb ik toch een gaaf beroep; redden en kalmeren is gewoon mijn werk!
In theorie moest ik stapels feiten leren. In mijn gediplomeerde jaren leerde ik daar nog trucjes bij. Inmiddels herken ik soms onrust zonder meten. Veel meer dan op cijfers, vaar ik op blikken in ogen, spieren in het gezicht of de kleur van iemands wangen. Dat las ik nooit heel concreet in hbo-v-boeken, maar dat is verplegen. Voelen, ruiken en heel veel kijken.
En over kijken gesproken, ik kijk ook graag patiënten op tv. In ziekenhuisseries. Ik mis er niet één. Greys Anatomy, de Co-assistent, ER. Mij valt echter op, hoe misbaar verpleegkundigen veelal zijn in de series. Amerikaans of Nederlands, de zuster is slechts iemand die een fout maakt of een dokter wulps toe lacht.
Waarom is er geen serie ‘de Verpleegkundige’? Waarin je ziet hoe ‘wij’ onze magie verdelen over een groot aantal ongelukkige zorgvragers. Hoe wij toveren met tijd en brouwsels, hoe wij gedachten lezen en spreuken spreken.
Graag zou ik op tv laten zien hoe gaaf mijn beroep is. Of wat ik in hemelsnaam vandaag allemaal weer heb beleefd. Dat een doorsnee werkdag voor een verpleegkundige weinig ‘normaals’, schoons en voorspelbaars bevat.
Maar er zijn bijna geen woorden voor wat ik doe, mee maak, voor de kiezen krijg, uit mijn hoofd probeer te zetten. Verplegen is keihard, loeizwaar, hartverscheurend vertederend, oorverdovend en doodstil. Hoe leg ik dat uit? Hoe laat ik dat zien?
Wat vertel jij thuis of op een verjaardag over jouw werkdag? En stel dat er een serie ‘de Verpleegkundige’ zou komen, welke scene is volgens jou dan onmisbaar?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account