‘Als je ooit iemand moet reanimeren, práát er dan direct met iemand over.’ Het klonk bijna als een dreigement uit de mond van deze heel grote, stoere brandweerman. Welkom bij les 1 over reanimatie.
Naast mijn opleiding hbo-v besloot ik een aparte cursus EHBO en reanimatie te volgen omdat ik vond dat ik hierin onvoldoende was opgeleid. Als groep giechelden we wat om deze man die zichzelf erg belangrijk leek te vinden. Hij zwaaide met zijn visitekaartjes: ‘Als je niemand kunt vinden, bel mij dan.’ Terwijl wij zijn kaartjes aarzelend aannamen, voegde hij eraan toe: ‘Echt doen hoor. De impact van een reanimatie is bijzonder groot voor de hulpverlener zelf.’
Nog geen twee jaar later liep ik stage op de afdeling interne geneeskunde van een academisch ziekenhuis. Er werd een man binnengebracht die met grote spoed allerlei onderzoeken moest ondergaan. Hij was duidelijk erg ziek. Ik stond juist aan de balie een rapport in te vullen toen een groepje collega’s in allerijl de crashcar van zijn plek rukte. Toen ging alles heel snel. Iedereen rende en vloog, er werden bevelen geroepen en opgevolgd. Een oplettende begeleider vroeg mij in de haast dat als ik een reanimatie wilde meemaken, ik nu moest meekomen. Ik schuifelde voorzichtig achter de chaos aan, om maar niet in de weg te lopen. Meer studenten volgden mij totdat we in de patiëntenkamer met z’n vieren aan de zijlijn stonden toe te kijken.
Op het bed lag een van de arts-assistenten op een borstkas te pompen alsof zijn leven ervan afhing. Een ander schreeuwde bevelen naar twee collega’s die nerveus in de crashcar rommelden. Een collega-verpleegkundige kwam met een infuus aanrennen. De lakens van het bed lagen op de grond zodat het naakte lichaam van de man voor ons allen zichtbaar was. Mijn blik registreerde dat er iets niet helemaal klopte. Het duurde drie seconden voordat ik besefte wat dat was: beide benen van de man waren geamputeerd. En juist dat beeld maakte de hele situatie extra surrealistisch. Het reanimatieteam was nog geen tien minuten op dreef, toen een andere verpleegkundige samen met de dienstdoende arts binnen kwam stormen, wapperend met een papier boven haar hoofd. ‘Stop, stop met reanimeren!’, schreeuwde ze boven het tumult uit. ‘Meneer heeft een niet-reanimerenverklaring.’ Toen was het ineens doodstil. Bezweet keek de arts-assistent naar ons clubje studenten en vroeg doodleuk: ‘Wil er nog iemand oefenen?’ Wij keken elkaar met grote bange ogen aan. Niemand voelde zich geroepen. Onder de indruk van het gebeuren en verbaasd over de vraag die daarna volgde, moest ik ineens weer aan die stoere brandweerman denken. Zou ik zijn visitekaartje nog ergens hebben?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account