Een jaar of tien geleden sprak Hugo een zorgbestuurder over de toekomst. Het ziekenhuis zoals we dat allemaal kennen, had volgens hem zijn langste tijd gehad.
Er zou plaats blijven voor chirurgie, intensive care en hooggespecialiseerde activiteiten, maar de (relatief) laagcomplexe zorg voor chronisch zieke ouderen zou allemaal verhuizen naar thuis. Dat is goedkoper, veiliger en prettiger voor de patiënt.
De werkelijkheid is weerbarstig. Inmiddels ziet vrijwel iedereen graag dat chronisch zieke ouderen vooral thuis worden begeleid, maar het ziekenhuis blijft een enorme aantrekkingskracht hebben, zowel op ouderen zelf, als op verpleegkundigen.
Deels is dat een culturele kwestie. Ouderen koesteren een diepgewortelde overtuiging dat het ziekenhuis een veilig plek is, waar de meest passende deskundigheid te vinden valt. Dat is overigens niet per se waar. Verpleegkundigen prefereren het ziekenhuis vooral vanwege het aanzien. Qua heroïek en technologische innovatie gebeurt het in hun ogen daar. In het ziekenhuis is het spannend, in de wijk blijft het toch een beetje steunkousengedoe, althans, dat is het beeld. Veel verpleegkundigen hebben geen idee hoe het alledaagse leven eruitziet van een wijkverpleegkundige. Onbekend maakt onbemind. Wie van ons heeft daar ooit stage gelopen?
Om de zo gewenste verschuiving van zorg te doen slagen dienen overheid en zorgverzekeraars dus een tweesporenbeleid te hanteren. Ouderen moeten overtuigd worden van de kwaliteit van zorg in de eigen woonomgeving. Wanneer ondersteuning goed aansluit op de behoeften van patiënten en mantelzorgers ben je een heel eind. Voor verpleegkundigen dient een carrière als wijkverpleegkundige een aantrekkelijk alternatief te worden. Waardering, vertrouwen en handelingsruimte zijn wat dat betreft primaire voorwaarden. Het gekke is dat het tegenovergestelde gebeurt.
Chronisch zieke ouderen en hun mantelzorgers moeten vooral zichzelf zien te redden. Wie thuis toch ondersteuning wil, wordt opgezadeld met een berg formulieren waar je U tegen zegt. Die intimiderende bureaucratie verergert stress bij mantelzorgers substantieel. Dom en levensgevaarlijk. Niet zelden overlijden mantelzorgers eerder dan de patiënt zelf, juist vanwege de continue stress.
Wijkverpleegkundigen dienen een spilrol te vervullen bij de cliënt thuis. Dat klinkt aantrekkelijk, en dat kan het ook zijn, maar ze worden door zorgverzekeraars met argusogen bekeken. Wat als ze niet over de juiste capaciteiten beschikken? Of erger nog, frauduleus zijn? Diep gebrek aan vertrouwen vertaalt zich in een verstikkend woud aan controlemechanismen. Het resultaat is dat gewoon zorg verlenen er regelmatig bij inschiet vanwege de administratielast en het altijd maar afwachten is of de zorgverzekeraar de facturen wel betaalt. Doodzonde. We jagen mensen een prachtig beroep uit terwijl we juist willen dat het aantrekkelijker wordt.
En zo ontwikkelt het ziekenhuis zich tot een soort stuwmeer. Niet het hooggespecialiseerde centrum uit het toekomstvisioen, maar een laaggelegen gebied waar chronisch zieke ouderen en zorgverleners als vanzelfsprekend heen stromen, omdat de perspectieven elders minder rooskleurig zijn. Nog tien jaar, dan is de babyboomgeneratie rond de tachtig en krijgt de zorgsector het echt heel druk. Zorgverleners, patiënten en mantelzorgers moeten dringend in gesprek met overheid en zorgverzekeraars. Een samenhangend, breed gedragen plan kan het tij wellicht nog keren.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account