Dat een hond hetzelfde voelt als een kind vond ik vaak wat over the top. Immers een hond is er om je gezelschap te houden, tijdens avondjes televisie kijken of lange wandelingen in het bos.
Ikzelf ben de bazin (lees: moeder van) van een kruising boerenfox/bordercolli genaamd Sita. En deze week moest ze onder het mes.
Die ochtend bracht ik haar naar de dierenarts. Sita was erg angstig en de spuit die intramusculair bedoeld was, kwam niet helemaal goed terecht. Gevolg dat het dus heel lang duurde voordat ze sliep. En spugen dat ze moest! Niet langer kon ze zich tegen de slaap verzetten.
Toen begon het: het wachten. De dierenarts had me gezegd dat ik rond twee, drie uur gebeld zou worden die dag. Ik heb mezelf echt bezig gehouden en toen werd het twee, drie uur. Geen telefoon. ‘Die slaapkop zal d’r roes wel moeten uitslapen, die is er natuurlijk goed ziek van’ dacht ik, vooral omdat ze door het infuus nog wat slaapmedicatie had gehad, maar vooral om mezelf op te peppen.
Vier uur, half vijf inmiddels. Nou begon ik echt de kriebels te krijgen. Zou het wel goed gaan allemaal? Ik besloot mezelf de deadline te geven van 17.00u en dan zou ik bellen. Ik wilde tenslotte niet wanhopig overkomen, maar ja het was toch mijn meissie dat daar zielig en alleen in een kooitje lag.
Kwart voor vijf het verlossende woord: ik mocht Sita halen. Twee pootjes in het groene gips en nog steeds zo ziek als een hond – letterlijk! Maar nu doet ze het goed en loopt inmiddels met beide ingepakte poten. Ineens voelde ik hoe je je als ouder moet voelen als je kindje geopereerd wordt. Wachtend, de uren voorbij kijkend. Gelukkig was ík thuis. De ouders die bij mij op de afdeling op hun kindje wachten, wachten op een kop koffie en een gesprek.
Misschien dat ik daar voortaan voorrang aan moet geven…
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account