Zo anders loop je door een ziekenhuisgang als het je werkplek niet is. Zo anders ruiken er de geuren. Zo anders lezen er de borden.
Ineens heb je de gezichten boven het ziekenhuiswit nodig. Kijk me aan. Zie me. Leid me. Help me. Houd me overeind. Ik ben dan wel verpleegkundige, maar hier weet ik niks. Of niks zeker in elk geval.
Daar zit ik; patiënt. In een hal. Met een vriendelijke informatiedame begint mijn reis door dit ziekenhuis. Het is ineens geen ziekenhuis meer. Of ineens een echt ziekenhuis. Zoveel echter dan het mijne. Want hier heb je niet collega’s en achterdeschermgrappen. Hier heb je doktoren en verpleegkundigen. Hier hebben zij de geheimen en ik alleen maar vraagtekens.
De informatiedame wijst me de dagbehandeling, linksaf. Daar staat echter ‘daghospitaal’. Vrijwel hetzelfde, maar ik moet wel precíes de juiste zorg krijgen. Ik speur langs het plafond, want daar hangen de bordjes, waarvan ik in mijn ziekenhuis weet dat niemand ze ziet. Ik zie ze. Ze wijzen. Ik volg. Dagbehandeling. Chirurgie. Oncologie. Gaat dit wel de goede kant op? Maar mevrouw Kleefstra, ja die verwachtten ze hier al. Ik ben dus goed. Krijg een stoel. Ga dankbaar even zitten. Hoor mijn hart jagen. Of is dat van die meneer naast me? Wat zou hij hebben?
‘Mevrouw Kleefstra?’ Ik spring overeind, alsof iemand me zojuist in mijn bil beet. Volg een wit gepakt iemand naar een ruimte van 3 bij 4 meter met 2 bedden, een tafel, 3 stoelen en 4 anderen. Alles staat hier veel te dicht op elkaar op mij. Een mevrouw komt met een kar vol buizen. Ik hoop maar dat ze niet allemaal voor mij zijn. Maar het prikken is zomaar klaar. Dan moet ik in een bed. Krijg een ziekenhuisjurk. ‘U redt u wel?’ vraagt de weglopende verpleegkundige. Moeten de knopen voor of achter?
Daar sta ik klungelend in een vierkantje van bedgordijnen. Prachtige moderne, schone stoffen. Alles sluit goed. Mooie, nieuwe knoppen aan de muur. Het maakt mijn hartzeer niet minder. Ik wil weten wat er gaat komen. De mevrouw die zei dat ik vandaag en hier moest komen, gaf me geen folder. De mevrouw die mijn gordijnen sluit, blijft 10 minuten weg. Dan komt ze, telefonerend weer terug. Checkt of ik nuchter ben. Vraagt het mobiele nummer van de mevrouw die naast me zit. Zou ze denken dat dat mijn contactpersoon is?
Een dokter met horloge en trouwring is vriendelijk, doch vrij gewelddadig met zijn naalden in mij. Dat hoort er allemaal bij zegt hij, net voor zijn ‘daag!’ Verder is het allemaal vriendelijkheid en service, warme woorden, soep en broodjes. Ik gedij best goed.
Had niet even iemand me kunnen voorlichten, dat ziekenhuizen zo eng konden zijn?
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account