Wijkverpleegkundige Christiane Schrijver maakt zich zorgen om cliënten en hun naasten die niet weten dat het zorgaanbod in de wijk is verminderd. ‘Hoe stemmen we de verwachtingen van cliënt en wijkverpleging op elkaar af zonder nare sfeer?’
Vandaag heb ik een intakegesprek bij mevrouw Zwart (81), die net terug is uit het ziekenhuis. De transferverpleegkundige geeft aan dat mevrouw thuis geen zorg nodig heeft, maar dat alarmering mogelijk wel passend zou zijn.
In het gesprek eist mevrouws dochter meerdere controlemomenten op een dag. ‘Mijn moeder is op hoge leeftijd en ik ben bang dat ze niet sterk genoeg is om veilig thuis te kunnen functioneren.’ Mevrouw Zwart geeft aan dat haar dochter en zoon voor haar mogen beslissen.
Ik vraag wat de dochter en haar broer zelf in de controlemomenten kunnen betekenen. Misschien een telefoontje plegen, even langsgaan bij moeder?
‘Nee, dat is onmogelijk’, zegt de dochter geïrriteerd. ‘Wij hebben ons eigen leven, en jullie zijn hier toch voor?’
Ik stel een maatje op afstand voor. ‘Mevrouw Zwart, dat is iemand die u kan videobellen en die direct contact met ons of uw dochter heeft als het niet goed gaat.’
Voor dit maatje moet er wel een tablet komen. Ook dat irriteert de dochter. Want helaas zitten ze niet bij de juiste verzekering, dus de kosten voor een tablet zijn voor de cliënt. Dat ziet ze toch echt niet zitten. Zorg vanuit de zorgverzekeringswet moet er komen, daar hoeven ze niet voor te betalen.
Christiane Schrijver interviewde onlangs minister van langdurige zorg Conny Helder. Ze vroeg de minister om als overheid deze boodschap aan burgers over te brengen: wijkverpleging is anders dan vroeger. Lees hier het interview: ‘De zorg moet en kan anders, dat is niet meteen slechter’
Ik leg uit dat de zorg veranderd is. We zorgen niet voor de cliënt, maar zorgen dat… Vaak is het beter voor de cliënt om zelf actief te blijven. Al mijn gesprekstechnieken zet ik in zodat de dochter zich gehoord voelt. Maar het helpt niet echt: ik doe niet wat zij wil en dat vindt ze vervelend.
Eerder bespraken we het persoonsalarm, maar dat was ook een teleurstelling: ‘Hoe kunnen daar nou kosten aan verbonden zijn? Daar heb je gewoon recht op, toch?’
Dit soort gesprekken heb ik regelmatig. Want het programma ‘Langer thuis’ uit 2018 en het nieuwe programma ‘Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen’ is bekend in de zorg, maar niet bij de cliënten en hun netwerk.
Zij zien op televisie wel dat zorgverleners het druk hebben, dat er een personeelstekort is. Maar welke gevolgen dit heeft voor de cliënt in de wijk, dat is een stapje te ver. Dat begrijp ik ook wel, want je kunt niet alles weten. Alleen blijft het lastig voor mij dat de teleurstelling wordt afgereageerd op de (wijk)verpleegkundige.
Als ik op een intakegesprek ga, zijn de verwachtingen niet altijd realistisch. Ik probeer zo’n gesprek rustig te openen en onze verwachtingen op elkaar af te stemmen. Maar de emoties lopen soms hoog op; er kan veel, maar niet altijd op de manier die men verwacht, en dat doet pijn.
Van wijkverpleegkundigen van andere organisaties weet ik dat zij hetzelfde ervaren als ik. We zien er soms collega’s op weglopen, want het werkplezier wordt er minder door. Je doet je best voor de cliënt en zijn naasten, maar verbale agressie wordt normaler.
Ik vraag me af hoe we de cliënten en hun netwerk meer in het beperkte zorgaanbod kunnen meenemen. Hoe zorgen we ervoor dat de verwachtingen op elkaar afgestemd worden, zonder dat ons werkplezier (deels) verdwijnt? Het is juist zo’n mooi vak!
Ik ben benieuwd naar jouw ideeën en ervaringen. Deel ze gerust onder deze blog.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account