Net als haar pas afgestudeerde collega’s voelt Iris Donselaar de drang om na de hbo-v snel verder te leren. Het lijkt alsof ‘gewoon verpleegkundige zijn’ niet genoeg is.
Wat komt er na de hbo-v? Die vraag speelde al tijdens mijn opleiding. Meer dan twee jaar later ben ik er nog dagelijks mee bezig. Wil ik verder leren voor ic-verpleegkundige, verplegingswetenschappen doen, een master EBP volgen of physician assistant worden…? Het voelt alsof ‘alleen maar verpleegkundige’ niet mijn eindstation is. Natuurlijk hoeft dat ook niet. Maar de drang om direct al door te gaan is groot. Dit merk ik ook bij collega’s die net als ik niet heel lang geleden zijn afgestudeerd. Dat maakt dat teams snel veranderen. Veel collega’s vertrekken, waardoor de drang om door te gaan nóg groter wordt. Want als alle anderen verdwijnen en jij blijft achter… wat doe je dan fout?
Wat maakt nou dat snel doorstuderen zo populair is? Is de verpleegafdeling niet goed genoeg? Ik denk eigenlijk dat we dat inderdaad soms zo zien, bewust of onbewust. Misschien kunnen we niet goed definiëren wat we op een dag doen, wat maakt dat we ook niet trots kunnen zijn op ons vak. Misschien voelt het alsof we het té druk hebben om de zorg te leveren die we zouden willen leveren. Misschien zijn er mensen om ons heen die ons laten merken dat ze geen hoge pet op hebben van het verpleegkundige vak. Misschien is het dat we weinig autonomie voelen, terwijl we die in onze opleiding tot verpleegkundige wel voelden. Daar schreven we immers tal van verbetervoorstellen en dachten we complexe klinische casussen uit. Misschien voelt het soms alsof we vooral orders van de arts uitvoeren en protocollen naleven. Misschien voelt het alsof we te weinig kunnen betekenen op een afdeling of voor een patiënt. Misschien voelt het alsof we niet het beste uit onszelf halen.
Ik geloof dat deze gedachten ertoe kunnen leiden dat we werken op een verpleegafdeling niet waarderen. Ik heb ook al wat collega’s uit de directe patiëntenzorg zien vertrekken. Collega’s die juist met enorm veel geduld en liefde met patiënten omgingen, maar voor wie hun baan niet kon bieden wat ze verwachtten. Horen deze issues nou eenmaal bij het werkleven of is dit specifiek voor de zorg? Ik durf het niet te zeggen.
Ik denk dat het van belang is dat we in teams met elkaar en onze teamleiders in gesprek gaan. Nagaan wat we nou echt willen in ons werk. Nagaan wat ieders kwaliteit is. Nagaan waar we tegenaan lopen in het werk, onderzoeken wat maakt dat we negatiever tegen ons werk aankijken. Wat houdt ons werk nu eigenlijk echt in? Wat maakt het zo’n mooi vak? Hoe kunnen we de zorg op sommige punten veranderen?
Als je even niet meer weet of de functie van verpleegkundige bij de patiënt echt iets voor je is, zou je ook met een loopbaancoach kunnen praten. In veel instellingen zijn die in dienst. Zo’n coach kan je helpen antwoorden te vinden op de vragen die je hebt over je werk.
Voor iedereen zal de reden om in de zorg te werken anders zijn. Wat mij van belang lijkt, is dat je goed voor ogen krijgt wat je in je werk nodig hebt, en of je huidige baan dat kan bieden. Misschien zijn er maar kleine aanpassingen nodig om jou als verpleegkundige bij de patiënt te behouden. Het is toch zonde als collega’s weggaan zonder hun werkplek echt een kans te hebben gegeven. Mensen met ambitie hebben we ook dichtbij de patiënt op verpleegafdeling en in de wijkverpleging nodig. Daar ga ik nog eens goed over nadenken.
Iris Donselaar is verpleegkundige in een ziekenhuis.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account