De buurtkinderen lachten hem uit, zijn straatgenoten keken niet naar hem om en nu wordt hij weggezet in het verpleeghuis als viezerik. Terwijl hij onze zorg zo hard nodig heeft. Ouderenpsycholoog Sarah Blom trekt zich het lot van meneer Kniezeer aan en maakt een plan.
Daar zit hij, in de hoek van de woonkamer. Tussen de Action-schilderijtjes en voor het geriatrische bloemetjesbehang, meneer Kniezeer. Vlekken op zijn broek, zijn haar door de war. Vanuit zijn mondhoek sijpelt wat kwijl op een oude trui. Met zijn rechterhand probeert hij zijn mond schoon te vegen. Tevergeefs. Zijn hand valt op zijn schoot. Het is een opvallende verschijning, meneer Kniezeer. Sinds zijn komst in januari houdt hij de gemoederen flink bezig
‘Ik mag het eigenlijk niet zeggen, maar ik vind hem vies’, zo sprak Chantal in het laatste omgangsoverleg. Als ik mij omdraai, probeert-ie in mijn kont te knijpen!’ Hij vroeg laatst of ik zijn dingetje wilde vasthouden tijdens het wassen, vult Brenda aan. De verzorgenden van afdeling ‘Zeldenlust’ kijken elkaar aan. Ze zitten op het puntje van hun stoel. Gespannen. Blikken worden uitgewisseld, instemmende knikjes en dan valt het onvermijdelijke oordeel. Chantal spreekt: ‘Hij hoort hier niet.’ Het hoge woord is eruit.
Het is twaalf uur in de middag wanneer ik de huiskamer een bezoekje breng. Het is druk. Meneer Bruinsma trekt aan het tafelkleed, verzorgende Chantal rolt met haastige spoed bewoners de huiskamer binnen, terwijl mevrouw Fortuin uit volle borst de maat aangeeft ‘van voor naar achter, van links naar rechts … Meneer Kniezeer krijgt net als iedere andere dag als laatste zijn maaltijd krijgt aangereikt. Lichtelijk gespannen loopt Brenda op hem af, ze wil niet. Een gevoel dat meneer Kniezeer totaal niet herkent ‘Dag lekker hapje van mij, kom es hier schatteke, heb je wat lekkers voor mij?’
Brenda antwoordt niet, zet de warme maaltijd neer en draait zich om. Meneer Kniezeer steekt zijn hand uit om nog even zijn beruchte aai over haar billen te geven. Brenda draait zich om ‘Meneer Kniezeer, bent u helemaal gek geworden?! Afblijven, nu!’ Met ferme pas loopt ze terug naar het hoofdkwartier, de keuken. ‘Hij heeft weer aan mij gezeten, dit kan zo niet langer’.
Het is inmiddels zijn vertrouwde plekje geworden, aan de rand van de huiskamer. Hij kan niet bij de groep zitten met zijn ongepaste opmerkingen. Het benaderingsadvies van meneer Kniezeer is kort en krachtig: ‘Negeer ongewenst gedrag’.
Ik stap op uit mijn stoel en loop naar de toegangsdeur. Ik voel de ogen van Kniezeer in mijn rug. Hij volgt iedere pas; één links, één recht, twee naar voren. In de deuropening blijf ik staan. Langzaam draai ik mij om en kijk hem diep in de ogen aan. Kniezeer beantwoordt mijn blik. Er gebeurt niks en dan na zo’n tien seconden begint hij te lachen. Speeksel sijpelt langs zijn mondhoek naar beneden. Ik steek mijn hand op, houd hem even in de lucht en begin langzaam te zwaaien. Hij probeert terug te zwaaien, het lukt niet. En dus blijf ik even zwaaien voor ons beiden. Ik loop op hem af en zak schuin voor hem door mijn knieën. Ik houd mijn hand uitgestoken, meteen grijpt hij mij vast. Ik pak een doek uit mijn zak en dep het speeksel in zijn mondhoek. Zacht begin ik te zingen, Kniezeer zingt met mij mee: ‘Ik zag twee beren broodjes smeren, oh… Steeds iets harder en sneller. Aan de eettafel staakt Mevrouw Fortuin haar wijs ‘van voor naar acht….’ en valt in ‘Oh het was een wonder’. Meneer Kniezeer knijpt in mijn hand, ik knijp zachtjes terug.
Met regelmaat deed Kniezeer mij een oneervol voorstel, maar na een tijdje heb ik hem met succes kunnen overtuigen van mijn geringe prestatievermogen op dit vlak en zo doofde de vraag uit. Vandaag precies een week geleden stond ik met een cadeau voor zijn deur. Waarschijnlijk een van de weinige keren dat Kniezeer ooit een cadeau ontving. Ik klopte aan en legde het op zijn bed. Hij bleef er wel een minuut naar kijken. ‘Maak maar open’. Langzaam verscheen er een staart, vier poten en een kopje. ‘Dat is Griet’. Sinds precies een week vergezelt Griet de snoezelpoes meneer Kniezeer aan de rand van de huiskamer.
Meneer Kniezeer, een van de meest bijzondere mensen die ik mocht begeleiden tijdens mijn werk. Geboren in Arnhem. Op vijfjarige leeftijd met zijn twee broertjes en zusje uit huis geplaatst. Zijn moeder was prostituée, zijn vader aan de drank. Van pleeggezin naar pleeggezin. Later opgevangen door het Rode Kruis. En uiteindelijk via de gemeente in een sociale huurwoning gezet. Kniezeer vraagt niet veel. Eigenlijk heeft hij zijn hele leven maar één grote wens gehad – ergens bij horen. Net als de poezen uit zijn buurt. En zo ontstond er een bijzondere band tussen de buurtkatten en meneer Kniezeer. Dagelijks een schoteltje warme melk en hij was verzekerd van bezoek.
De kinderen in de buurt lachten hem uit, het is dan ook een viezige man om te zien.
Zijn straatgenoten keken niet naar hem om. Dit patroon heeft zich geruisloos voortgezet in het verpleeghuis. Met een mens met vergeetachtigheid, urineverlies en verminderd spraakvermogen kunnen we omgaan. Het is vertrouwd, overzichtelijk. Maar Kniezeer met zijn oneerbare seksuele voorstellen en sterke urinelucht stoot ons af. De persoon die ons wellicht het hardste nodig heeft, stoot ons af.
Het was duidelijk wat mij te doen stond. Meneer Kniezeer het huis bieden dat hij waarschijnlijk nooit gekend heeft. Voor het te laat is. Er volgden precies drie omgangsoverleggen met het team. Met respect voor ieders grenzen en gevoelens zijn we erin geslaagd een menswaardig omgangsadvies op te stellen.
Samen met het team maakte Sarah Blom een Benaderingsplan. Benieuwd hoe ze deze casus hebben aangepakt? Je vindt het plan hier>>
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account