Dirk van der Wedden is arts/jurist en heeft in vele functies binnen de gezondheidszorg gewerkt, van huisarts tot bestuurder van een grote zorgorganisatie. Voor Nursing schreef hij deze gastbijdrage over de inmiddels bekende reanimatiezaak.
Op 26 september 2017 deed het Regionaal Tuchtcollege voor Gezondheidszorg te Groningen uitspraak inzake de klacht van de Inspectie over het nalaten van reanimatie door een verpleegkundige in het ziekenhuis te Winschoten. De uitspraak houdt in, dat zij uit het BIG register wordt geschrapt, waardoor zij haar beroep niet meer mag uitoefenen. Bij eerste lezing lijkt deze uitspraak zeer terecht. Ze handelde namelijk in strijd met de geldende richtlijnen, protocollen en vastgestelde afspraken.
Maar bij nadere bestudering van deze uitspraak werd ik toenemend treurig. Treurig door de eenzijdige benadering door het tuchtcollege in deze toch niet eenvoudige zaak. Het geloof in richtlijnen en protocollen lijkt het zicht op de dagelijkse praktijk en de menselijke maat vertroebeld te hebben. Ik zal dat nader onderbouwen.
Na het voorval is de Inspectie geïnformeerd en deze heeft onderzoek gedaan. Op basis van dat onderzoek is de verpleegkundige ontslagen. Vervolgens is diezelfde Inspectie een tuchtzaak gestart. Nergens kan ik lezen, dat haar (oude) werkgever, de Inspectie en later het tuchtcollege bij haar heeft aangedrongen op juridische of inhoudelijke bijstand. Plaatsvervangende schaamte maakt zich van mij meester als dit juist zou zijn. Dertig jaar ervaring in de zorg telt wel mee in het werk van verpleegkundige, maar schiet tekort in dit soort (juridische) procedures. Een college van zes hoog opgeleide personen en de Inspectie als aanklager tegenover één verpleegkundige, die zich door alle omstandigheden vast erg schuldig voelt. Is er misbruik gemaakt van deze achterstandspositie? Dat weet ik niet, maar desgevraagd had ik haar graag (pro deo) bijgestaan en ik ken meer mensen, die dat hadden willen doen.
Het betrof een patiënt van vierenzeventig jaar met darmkanker en uitzaaiingen in de lever. Hij werd opgenomen in het ziekenhuis in verband met braken, diarree, uitdroging en infectie als gevolg van een chemobehandeling. Als (ex)dokter weet je dan dat er grote kans is op een elektrolytenstoornis (bijvoorbeeld een tekort aan Kalium) met een risico van hartritmestoornissen. Wel wordt vermeld dat er ‘volledig beleid’ is afgesproken, maar niet dat er expliciet door de behandelend arts is gesproken over een mogelijke hartstilstand. Het zal waarschijnlijk geen onderdeel van de richtlijnen zijn, maar in het kader van de WGBO had de patiënt goed voorgelicht kunnen worden over de gevolgen van een eventuele geslaagde reanimatie. Een paar dagen op de IC en een gerede kans, dat de voorgenomen operatie niet door zou gaan of op zijn minst zou worden uitgesteld. Dit in het licht van zijn ernstig ziek zijn. Heeft dit plaats gevonden? Ook is niet duidelijk geworden op grond waarvan de echtgenote van de patiënt een gebrek aan vertrouwen in het ziekenhuisbeleid had. Evenmin wordt vermeld, wat de patiënt er zelf van vond. Dit zijn allemaal zaken, die een geweldige impact kunnen hebben op de dagelijkse gang van zaken op een ziekenhuisafdeling, los van richtlijnen en protocollen!
Daarmee komen we bij de problematiek van wel/niet reanimeren. De vraag die mij bezig houdt in deze kwestie: hoe komt een zeer ervaren verpleegkundige tot het oordeel om af te zien van het starten van reanimatie? Net zo gemakkelijk als het tuchtcollege zich beroept op richtlijnen en protocollen had zij de man op de grond kunnen leggen en de procedure van reanimatie kunnen starten. Eenvoudig en voorspelbaar. Maar blijkbaar heeft ze (wellicht zeer weloverwogen) een andere keuze gemaakt. Ze is niet weggelopen, niet naar het toilet gegaan of iets anders, maar heeft collega’s geroepen en helder gemaakt dat het zo goed was. Een rustige natuurlijke dood. Haar overwegingen worden door het college als onnavolgbaar afgedaan. Terwijl daar de crux zit!
Terecht stelt het college dat de verpleegkundige door het niet starten van reanimatie iedere kans op overleven heeft ontnomen. Maar wat zou de kwaliteit van leven zijn geweest in het licht van zijn ernstige ziekte? Ongetwijfeld zal het tuchtcollege stellen, dat het niet aan een verpleegkundige is om dit voor een patiënt te bepalen. Maar zij wordt wel voor het dilemma gesteld in dit soort acute situaties. Wat speelde door haar hoofd op dat moment? Zij had het beeld van een gruwelijke dood door te stikken in de sondevoeding. Als ervaren verpleegkundige had ze ongetwijfeld ook beelden van gereanimeerde patiënten met gebroken ribben op de IC, soms met een delier. Al je ervaringen uit het verleden schieten op zo’n acuut moment door je hoofd. Wanneer ze echter reanimatie was gestart was daarmee iedere kans om rustig een natuurlijke dood te krijgen ook ontnomen. Zij heeft een keuze gemaakt, die wellicht te billijken was, ondanks de richtlijnen en protocollen. Richtlijnen en protocollen schrijven namelijk niet voor, dat iemand zijn gezonde verstand moet uitschakelen.
Nu gaat me het niet om een discussie over feiten en opvattingen over reanimatie. Het gaat mij om het volstrekte gemis aan aandacht en begrip voor de overwegingen van deze verpleegkundige. Dit maakt mij treurig. Begrip voor de overwegingen van de verpleegkundige hoeft immers niet te betekenen dat het college dit ook respecteert. En wellicht blijft het oordeel hetzelfde, maar om die overwegingen niet tegen het licht te houden en dit af te doen met “onnavolgbaar”! Voor mij onnavolgbaar.
Wellicht dat genoemde tekortkomingen kunnen worden rechtgezet in een hoger beroep. Dus beste verpleegkundige, als je dit leest, neem alsjeblieft contact met me op. Ik, en een paar deskundigen op het gebied van reanimatie, staan je graag bij tijdens het hoger beroep.
Mr. Dirk van der Wedden, arts (niet praktiserend)
dvdwedden@ziggo.nl
Lees ook:
‘Verpleegkundige, waag het niet om zelf na te denken’
Verpleegkundigen over reanimeren: beleid is beleid
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account