Mijn collega kijkt mij aan. Ik kijk hem aan. Wij kijken elkaar aan. Wij hebben het allebei gehoord. Een zware bulderende lach verstoort de rust en stilte van de nacht. Een duidelijk waarneembare lach vanaf het andere uiteinde van de gang. Het moet bij de badkamers zijn, aan de kop van de gang.
Samen lopen wij naar de bron van het geluid. Aan de linkerzijde passeren wij de ramen die overdag zicht geven op het grasveld en op de ringweg van het terrein. Nu is het donker buiten. Het is flink bewolkt en fris weer. De aanstekelijke lach is nog hoorbaar, maar wij horen ook een stem. En ja … het komt inderdaad uit de badkamer. Nu horen wij hun beider stemmen. Zij praten zacht. Het is niet goed hoorbaar wat zij tegen elkaar zeggen, maar wij herkennen de stemmen. Het zijn Patrick en Sjoerd.
Patrick is muzikant. Hij speelt de bas als geen ander op funky wijze. Hij is een atletisch gebouwde dertiger. Hij heeft een lang gespierd lijf, een donkere teint en kroeshaar. Een gulle witte lach die menig vrouwenhart sneller doet kloppen. Hij is zich bewust van zijn charme. Hij is een verleider. Op het moment gaat het niet goed met hem. Hij is chaotisch in zijn doen en laten. Hij ligt met zichzelf overhoop. Hij weet niet wie hij is en wat hij wil met zijn leven. In zijn ontdekkingstocht naar zichzelf is hij van het gebaande pad geraakt. Door zijn excessief druggebruik lijkt het alsof zijn gedachten in de blender hebben gezeten. De zwaarste lasten uit zijn dagelijks bestaan zijn naar de bodem gezakt en lijken nu geen prioriteit voor hem te hebben. Onbewuste verlangens zijn daardoor misschien wel boven komen drijven.
Sjoerd is een enigszins gezette jongeman van achter in de twintig, maar hij gaat als mevrouw door het leven. Hij hoopt over enige tijd voor een operatie in aanmerking te komen die van hem een vrouw zal maken. Hij is al aardig op weg, want zijn borsten steken al pront vooruit. Zijn halflange haren kunnen bijna in de paardenstaart die hij wenst. Toch lijkt hij na verloop van de hormoonkuur het veranderingsproces niet te kunnen bijbenen. Dit lukt hem wel op hoge hakken onder een rok, maar in zijn hoofd zit het niet snor, blijkens de forse beharing die nog op zijn bovenlip prijkt. Hij weet absoluut niet meer of hij vooruit moet gaan of de weg terug moet verkiezen in de geslachtelijke wijziging. Zijn uiterlijk is daar een goede afspiegeling van. Het maakt hem diep ongelukkig, somber en verdrietig.
We horen water kletteren. Een plons en weer die vette, zware lach. Ook Sjoerd lacht. Wij horen de pret die zij samen hebben. Dan uit Patrick de eerste voor ons duidelijk verstaanbare woorden: ‘Te gek man. Dit heb ik nog nooit mee gemaakt. Ik heb seks met zijn tweeën en toch met een man en vrouw tegelijk. Whoehoe. Kicken. Dat kan je niet krijgen in al die clubs.’ En Sjoerd antwoordt met een lachgil: ‘Zo gek ben ik nog niet, hè! Whoehoe.’
Ik aarzel geen moment. Luid klop ik op de deur. ‘Shit’, zegt de een. ‘Kut’, zegt de ander.
Ik verzoek beiden het baden direct te stoppen. Ik wil hen beschermen voor de gevolgen en schaamte achteraf. ‘Ik wacht hier achter de deur tot jullie klaar zijn’, zeg ik, om er zeker van te zijn dat het badplezier gestaakt wordt.
Twee aan twee staan we daar elk aan een kant van de deur. Ongemakkelijk. Verlegen nu. Alle vier met gêne.
(Uit: EigenAardigheden; Ronald Krom, 2011).
Ronald is (FACT) psychiatrisch verpleegkundige, onderwijzer en schrijver van de verhalenbundel
EigenAardigheden (2011) en TEGENDRAADS
(verschijnt in 2013). Hij blogt over zijn werkzaamheden in de ggz, specifiek de klinische crisiszorg. Voorheen was hij coördinator continuzorg, sociodramaturg, teamleider, hoofd en manager klinische psychiatrie.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account