Een depressieve bijna-cliënt doet een zelfmoordpoging. Het is de vraag of Annelies tegen de zin van meneer zijn huisarts mag bellen.
Op een dag word ik gebeld door Mirjam. Ze heeft mijn naam via google gevonden en hoopt dat ik als zelfstandig verpleegkundige haar schoonvader begeleiding aan huis kan geven. Schoonvader Piet (71 jaar) werd na het overlijden van zijn vrouw steeds depressiever. De familie regelde al verschillende psychologische therapieën, maar hij gaf er na een paar consulten weer de brui aan. Ook wilde hij geen contact meer met de huisarts.
Omdat meneer sinds een half jaar niet meer voor zichzelf kon zorgen, logeerde hij telkens bij een van zijn vier kinderen, totdat de betreffende zoon of dochter het niet meer aan kon. Nu logeerde vader Piet bij zijn jongste zoon en diens vrouw Mirjam. Op hun beurt waren zij nu de wanhoop nabij. Meneer gaf regelmatig aan geen zin meer te hebben in het leven.
Twee uur voordat ik voor het kennismakingsgesprek zou komen, belde Mirjam. Ze had ontdekt dat Piet weg was, zonder haar iets te zeggen. En zijn sleutelbos lag niet meer in de kast, dus snelde ze naar zijn huis. Daar vond ze hem, op de grond zittend in de keuken, met een grauwe gelaatskleur, en met alle vier de gaspitten opengedraaid.
Mirjam zette met hulp van snel opgetrommelde familie opa Piet op een tuinstoel en belde mij. Het kwam toch niet zo goed uit… dat kennismakingsgesprek. Ze legde uit wat hij had gedaan. Bij mij gingen alle alarmbellen af. ‘Heb je de huisarts al gebeld?’, vroeg ik. ‘Nee, want Piet wil niet dat er ruchtbaarheid aan wordt gegeven en hij was niet bewusteloos, dus.’
Ik vond de situatie toch zeer ernstig. Ondanks dat ik niet precies de lichamelijke gevolgen van het inhaleren van gas uit mijn hoofd wist, benadrukte ik het bellen van de huisarts. ‘Misschien krijgt hij vannacht nog verlate ernstige klachten, dat kan heel naar zijn.’ Dit bracht Mirjam ertoe om te zeggen dat ze de huisarts zou bellen. ‘Okee, kom dan toch ook maar voor een gesprek, al is het maar ter ondersteuning van ons als familie.’
Toen ik een half uur later bij de woning aankwam, bleek dat via een crisisarts een IBS was aangevraagd. Ze waren in afwachting van de ambulance, die meneer naar een psychiatrische kliniek zou vervoeren. Mirjam had na ons telefoontje inderdaad de huisarts gebeld. Die riep meteen met spoed een crisisarts van het psychiatrisch crisisteam in.
Achteraf was ik blij dat Mirjam toch de huisarts had gebeld. Ik vroeg mij wel af hoe strikt het beroepsgeheim is dat ik als zelfstandig verpleegkundige heb. Had ik misschien zelf ook de huisarts mogen inlichten over deze suïcidepoging? Daarom heb ik dit incident als casus voorgelegd aan een bevriende huisarts. Ze wist het antwoord niet, maar adviseerde mij om de KNMG te bellen.
Hoewel ik geen lid ben van deze artsenorganisatie, was men toch zo vriendelijk mij te woord te staan. Een juriste legde uit dat dit dilemma een ‘conflict van belangen’ betrof. Het zat juridisch op het randje, maar als zelfstandig verpleegkundige had ik toch dit incident niet, zonder toestemming van de cliënt, mogen melden aan de huisarts. Het enige wat ik had kunnen doen was de cliënt of diens familie zover zien te krijgen dat zij zelf de huisarts zouden bellen.
Gelukkig is het allemaal goed afgelopen, maar ik vraag me wel eens af wat er gebeurd zou zijn, als Mirjam niet de huisarts had gebeld. Had er dan na een paar weken een artikel in de krant gestaan met als kop ‘Huis door gasexplosie opgeblazen, inwoner overleden?’
Annelies is verpleegkundige en werkt sinds 2003 als zzp’er in de thuiszorg. Ze blogt over de uitdagingen van de zzp’er in deze roerige tijden. En ze heeft tips.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account