Een deel van de wijkverpleegkundigen denkt er wel eens aan om de wijk te verlaten. Wijkverpleegkundige Evelyn Naalden (24) herkent zich daar niet in, integendeel!
‘Wijkverpleegkundige denkt wel eens aan stoppen’ kopt Nursing. Ik ga bij mijzelf na hoe mijn loopbaan eruit zal zien. Met 24 lentes jong denk ik absoluut niet aan stoppen, ben net begonnen!, denk ik nog. En mijn omgeving denkt hetzelfde: ‘Je bent geknipt voor dit vak, het lijkt wel of jij al jaren in het vak zit!’ Ik vraag mijzelf af hoe dit komt: wat is mijn succesformule?
Ik denk aan de levensverhalen die ik elke dag weer hoor. Achter iedere voordeur zit een mens met een verhaal. Dat fascineert me elke dag en houdt het uitdagend. Al die verschillende mensen begrijp ik, samen proberen we passende oplossingen te vinden, en probeer ik zelfredzaamheid na te streven.
Ik denk aan een man die ik laatst ontmoette, depressief vertelde hij mij, en de nodige hart- en vaatproblemen. Het huis was wat rommelig, veel afval stond opgestapeld en bloemen waren verwelkt. Hij vertelde dat hij sociale contacten erg mist, maar ook weer niet de prikkels kan verdragen om onder de mensen te komen. Vrij tegenstrijdig eigenlijk, maar heel begrijpelijk voor mij als wijkverpleegkundige. Door zijn depressiviteit, zijn wisselende emoties, houden relaties moeilijk stand. Hierdoor krijgt hij regelmatig te maken met tegenslagen, het blijkt een vicieuze cirkel. Gaande het gesprek vertelt meneer geen warme maaltijden meer te maken, de onverklaarbare hoge gasrekening heeft meneer doen besluiten zijn gas maar af te sluiten. Of dit wel of niet gezond is stel ik (voorlopig) niet ter discussie, meneer heeft deze keuze gemaakt en die zal ik respecteren. Ik blijf geboeid luisteren. Hij vertelt zich al jaren niet meer te douchen, ‘zult u wel gek vinden zeker zuster’? Ik vind niets gek. Meneer vertelt dat ik nu niets voor hem kan betekenen, op zijn eigen tempo kan hij alles bijhouden.
Een maand later zit ik weer bij hem binnen, hij heeft nu wel een vraag. Zijn lichamelijke gesteldheid heeft met een ziekenhuisopname een klap gekregen, conditioneel is meneer verslechterd. Het sanitair onderhouden lukt niet meer, hierbij kan hij wel wat hulp gebruiken. Meneer belt de gemeente en ik fluister op de achtergrond wat vragen bij hem in. Hij is erg tevreden dat hij dit zelf heeft kunnen regelen. Hij vraagt mij alleen nog bij het gesprek aan te sluiten want hij vindt het best eng.
Heb je ook behoefte aan een update over de ontwikkelingen in de thuiszorg? Kom dan 28 juni naar De Grote Thuiszorgdag van Nursing in Ede, met een apart programma voor verpleegkundigen en managers! Lees meer>>
Samen gaan we het gesprek aan met de wmo-consulent, ik laat meneer vertellen. Ik vraag aan of hij de wmo-consulent kan vertellen hoe hij in het leven staat: depressief is het antwoord. De spulletjes die hij thuis heeft staan noemt hij zijn georganiseerde chaos, zo ziet zijn hoofd er van binnen ook uit. Daar wil hij geen hulp bij, maar de grote huishoudelijke taken wel. De wmo-consulent kijkt mij verbaasd aan wanneer meneer vertelt geen warme maaltijden meer te eten: ‘Is dat gezond?’ Ik geef aan dat meneer hiervoor heeft gekozen. Ter aanvulling geef ik aan dat de wmo-consulent geen wekelijkse hulp moet indiceren, meneer knikt bevestigend: dat zou teveel prikkels geven. Daarnaast benadruk ik dat we de georganiseerde chaos ook laten voor wat het is, enkel wanneer meneer hier behoefte aan heeft wil hij dit best proberen wat bij te houden. Hij geeft nog wel aan dat hij geen ‘jong ding’ als hulp wilt. De wmo-consulent knippert met zijn ogen: ‘En zij dan?!’ Hij kijkt mij vol trots aan: ‘Zij? Zij begrijpt mij gewoon goed!’
Ik besef dat ik geen oordeel had over zijn keuzes. Ik luisterde. Probeerde helder te krijgen wat voor hem belangrijk is. En binnen twee uur lijken we dat voor elkaar gekregen te hebben. Meneer voelt zich vertrouwd, gehoord, begrepen en gewoon zichzelf. Hij nam volledig de eigen regie, kreeg hulp waar nodig. Er wordt geen onnodige ondersteuning ingezet. Samen met hem bewaakte ik wel zijn eigen waarden. De georganiseerde chaos, het niet-warm eten en het niet-douchen houdt meneer in zijn waarde. Misschien komen we daar nog eens op terug, als hij daar aan toe is zal ik dat moment pakken. Maar voor nu is zijn leven goed zo. En ik? Ik denk er voorlopig niet aan om de wijk en deze levensverhalen te verlaten.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account