Ria merkt dat veel zorgcollega’s langs elkaar heen communiceren.
Samen met mevrouw de Vries (92), die dementerende is, loop ik in de gang van een verpleeghuis. Mevrouw woont daar op een gesloten afdeling. Ik ben als zzp-er haar begeleider. We horen de klik-klak hakjes van de gastvrouw op ons af komen. Als ze bij ons is vraagt ze enthousiast: ‘Wat hebt u vanmorgen gedaan mevrouw de Vries?’ Mevrouw kijkt haar verbaasd aan.
Hekel aan gym
‘U bent naar de gym geweest, en u vond het leuk hè,’ gaat de gastvrouw even enthousiast verder. Mevrouw lacht. Ik kan me niet inhouden. Mevrouw heeft een hekel aan gym. Dat weet ik, dat weet haar dochter, en we snappen niet ze toch daar naartoe gestuurd wordt. Dat zeg ik dan ook: ‘Het verbaast ons dat er niet met de familie is overlegd over de gym.’
Fysiotherapeut vragen
‘De familie heeft daarover een brief gekregen,’ kwekt de gastvrouw verder. ‘Maar waarom is er niet overlegd?’ herhaal ik. ‘Dat moet je aan de fysiotherapeut vragen,’ zegt de gastvrouw en ze roept over de gang: ‘Paul.’ Tegen mij: ‘Je mag wel even naar Paul gaan.’ Maar ik wíl op dat moment niet naar Paul, want ik wil mevrouw De Vries niet lastigvallen met zo’n gesprek. ‘Ik kom straks naar de fysiotherapeut, nu ben ik met mevrouw bezig,’ zeg ik dus maar.
Geen speld
Als we later in de kamer van mevrouw de Vries zijn, komt de fysiotherapeut opeens binnen. Hij negeert mevrouw, en richt zich meteen tot mij. Hij begint een monoloog over hoe de procedure met het starten van de gym is gegaan. Er is geen speld tussen te krijgen, en ik krijg niet de kans om mijn vraag te stellen. Verbouwereerd blijf ik achter.
Hand op de borst
Even later komt hij terug, omdat ook hij vindt dat het gesprek niet goed is verlopen. Hij zegt nadrukkelijk dat er met de bewoners wordt overlegd en niet met de familie. Wel met de cliëntenraad en de arts. Ook zegt hij dat mevrouw het heel leuk vond. Hij legt zijn hand op zijn borst en zegt: ‘Wij doen alles vanuit de bewoners.’ Blijkbaar is hij ervan overtuigd dat ze gym echt leuk vindt.
Miscommunicatie
Ik bedank hem voor de uitleg en dat hij daarvoor terug is gekomen. En voeg er aan toe dat ik tegen de gastvrouw had gezegd dat ik aan het eind van de middag naar hém zou komen. Zodat we de boel niet in het bijzijn van de cliënt hoefden te bespreken. ‘Jammer, dat wist ik niet,’ zegt hij. ‘Ik had begrepen dat ik naar u moest komen.’ Ik neem het mezelf kwalijk dat ik eerder niet tegen hem had gezegd: ‘Ik kom dadelijk naar u toe.’ Nu is mevrouw tot twee keer toe gehinderd met een discussie, waar ze niets van begrijpt.
Hoezo? Doen we alles voor en vanuit de bewoners?
Ria Smit is zzp’er in de thuiszorg, lees hier haar voorstelblog
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account