Als je eenmaal je felbegeerde diploma op zak hebt, wil het niet zeggen dat je het daarbij moet laten. Ik krijg regelmatig mensen op bezoek die wat anders willen, maar nog niet precies weten wat, of welke weg ze moeten bewandelen.
Maartje, 26 jaar, heeft in 2003 haar mbo-v diploma gehaald en is sindsdien werkzaam in een verzorgingshuis als verpleegkundige. Op de middelbare school was ze niet erg gemotiveerd omdat ze al wist dat ze de verpleging in wilde. Dat betekent dat ze eerst haar certificaat voor niveau drie gehaald heeft en daarna voor niveau vier. Het leren op zich is niet het probleem, als ze maar weet waar ze het voor doet.
Nu wil ze graag verder in haar ontwikkeling en vindt dat niet in het verzorgingshuis. Ze heeft veel enthousiasme voor de verzorging van cva-patiënten. Met name hen stapje voor stapje verder helpen geeft haar veel voldoening. Haar toekomst ziet ze op een hospiceafdeling, maar ze vindt dat ze daar nu nog niet genoeg levenservaring voor heeft. Je ergens in specialiseren spreekt haar enorm aan. Ze weet nog niet welke anderen specialismen haar ook aantrekkelijk lijken.
Met haar heb ik de vacatures van het UMC Utrecht bekeken om te zien of er verpleegafdelingen tussen zitten die bij haar passen. Verpleegafdelingen zijn vaak bereid om collega’s een dagje te laten meelopen om kennis te laten maken met het specialisme, maar ook met de sfeer op de afdeling. Ik heb met haar ook de opleiding voor de hbo-v duaal bekeken. Ze wil haar salaris houden en dat kan met deze variant omdat je werknemer bent en drie/vier dagen per week op de afdeling werkt als student en een dag per week naar school gaat.
Je hoeft overigens niet per se ‘jong’ te zijn om de stap te maken. Onlangs kreeg ik Julia van 51 jaar op bezoek. Zij werkt 19 jaar in een verpleeghuis als vig’er. Haar twee kinderen zijn volwassen en het huis uit. Hoe leuk ze het werk op de revalidatieafdeling in het verpleeghuis ook vindt, ze wil verder. Haar echtgenoot steunt haar daarin. Niet onbelangrijk om steun te hebben van je achterban wanneer je aan een studie begint.
Haar droom is om ooit in een ziekenhuis te werken. Dat betekent dat ze de mbo-v opleiding wil volgen. De ervaring leert dat het niet meevalt om de omslag te maken naar de hectiek van een ziekenhuis. Ook zijn de mensen met een vig-achtergrond vaak niet sterk in taal en rekenen. Er wordt verwacht dat je minimaal op taalniveau 2F zit wanneer je aan de opleiding begint. Nu bieden ROC’s meestal taal- en rekenonderwijs aan, maar ook op internet is er veel over te vinden. Julia vindt dit ook een zwak punt van zichzelf, dus zocht ze inmiddels contact met een ROC. Ook maakte ze met een verpleegafdeling in het UMC Utrecht een afspraak om een dagje mee te lopen. Zo kan ze ervaren hoe anders de hectiek is. Het UMC Utrecht biedt deze groep studenten trouwens een voorwerkperiode van drie maanden aan zodat ze kunnen wennen aan de nieuwe situatie.
Ook hebben we het gehad over Julia’s veranderende rol van ervaren werknemer naar student. Dat valt niet altijd mee. Je moet je kwetsbaar durven opstellen. Nieuwe dingen leren is leuk, maar niet altijd gemakkelijk. Maar ze ging na dit gesprek, ondanks de onzekerheden die ze tegemoet gaat, vol enthousiasme weg om de stap te wagen.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account