Ik ben een parttimer. Een parttime moeder en echtgenote. En parttime werken wil zeggen fulltime tekortschieten.
Zo verweet mijn man mij dat ik in mijn middelste en enige vrije weekend in vijf weken een extra dienst draai voor een zieke collega en ten einde raad zijnde leidinggevende. De leidinggevende bood nog aan om de voeten van mijn man te masseren als dank. Hij kon er niet om lachen.
Thuis verwijt ik mijzelf dat ik mijn bespetterde en stinkende wc al ruim een week niet meer heb gesopt. Ook zou ik graag weer eens uitgebreid douchen en mijn teennagels knippen. Als toetje jengelt mijn dochter als ik weer vertrek richting ‘siekuhuis’, zoals zij ‘t zegt. Haar smeekbede om mama blijft de hele rit naar het ziekenhuis in mijn oren echoën, terwijl ik mij afvraag: wil ik dit echt voor mezelf, ten koste van mijn kind?
Mijn ‘baas’ ontvangt me met open armen op de afdeling, maar deelt wel mee dat ze het jammer vindt dat ik niet méér uit mijn POP haal. Eigenlijk zou ik klinische lessen moeten geven en een cursus moeten volgen, werkgroepen moeten leiden én vaker feedback moeten geven. Als ik vervolgens ga doen waar ik goed in ben – verplegen – moppert een patiënt. ‘Wéér een nieuw en vreemd gezicht’, zegt hij. Moet hij nóg eens uitleggen hoe zijn beademingsapparaat werkt.
Vermoeid fiets ik na mijn werk door naar een vriendin. Bij haar huil ik uit over mijn chronisch falen. Ik vraag haar of zij ook vind dat ik overal slecht in ben, omdat ik verwacht dat ze me gerust gaat stellen. ‘Ja’, antwoordt ze nors en kort. Ik kijk op. Dan blijkt dat zij mij de afgelopen vijf weken zeven keer heeft gebeld. Terwijl ik gister pas terug belde voor de éérste keer. En zij werkt nog wel fulltime en alles.
Ik rijd naar huis en zet mijn fiets in de schuur. Geen hondengeblaf? Bezorgd tuur ik door het raam in de achterdeur. Daar ligt onze hond. Ze ademt. Gelukkig. Ik roep haar. Er klinkt een diepe zucht vanuit de mand…
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account