Half zes, zei de verpleegkundige aan de telefoon. Ik belde mijn familie. Kwart over vijf zaten we klaar. Om vijf voor half werden we behoorlijk nerveus.
Half zes kwam en kwart voor zes. Geen dokter. Wel kwam er een verpleegkundige zeggen dat het echt iets voor deze dokter was om te laat te komen. Ook had ze hem net zien lopen, dus kon het niet lang meer duren. Ze ging nog even kijken.
Even werd een half uur. Kwart over zes kwam de verpleegkundige, zonder dokter om te vertellen dat het nu nog slechts enkele seconden zou duren. Half zeven, een uur te laat, kwam de dokter zonder sorry.
Ik probeerde tijdens het wachten mijn familieleden uit te leggen dat dokters nou eenmaal steeds telefoon krijgen en het druk hebben. En dat verpleegkundigen dus niet weten hoelang het nog gaat duren.
Er zou een neuroloog langskomen, zei de dokter. ‘Wanneer?’ wilde mijn man weten. Dat was niet bekend, zei de bekwame arts. Ik legde manlief uit dat geconsulteerde artsen komen wanneer dat schikt. Hij had er geen goed woord voor over.
Een CT-scan werd afgesproken voor vrijdag. Wanneer komt de uitslag, vroeg mijn familie. ‘Ik verwacht maandag,’ zei ik. Drie dagen wachten vond mijn familie onacceptabel. Tja, ziekenhuizen hebben tijd nodig. Er liggen meer patiënten. Maar die andere patiënten kon mijn familie niks schelen.
Ik zag en hoorde wat patiënten en bezoek anders zien, horen en voelen. Natuurlijk kan een goede verpleegkundige ze de wegen en regels van een ziekenhuisprotocol uitleggen. Maar het gaat niet om alle patiënten, geld en afspraken. Het gaat om mijn moeder.
Geef je reactie
Om te kunnen reageren moet je inlogd zijn. Inloggen Ik heb nog geen account